Toekomstige wijzigingen aan de lijst niet voor beslag vatbare goederen

Op 8 juli 2019 werd een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van artikel 1408 het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de niet voor beslag vatbare goederen.

In artikel 1408 Ger.W. is namelijk een lijst opgenomen met alle goederen die niet in beslag kunnen genomen worden:

Ҥ 1. Behalve op zaken, niet vatbaar voor beslag verklaard door bijzondere wetten, mag ook geen beslag worden gelegd:

1° op het nodige bed en beddegoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine en strijkijzer voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en produkten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;

 

2° op de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene of van de kinderen te zijnen laste die onder hetzelfde dak wonen;

3° op de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, tot een waarde van (2.500 EUR) op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;

 4° op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;

5° op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;

6° een koe, of twaalf schapen of geiten, naar keuze van de beslagene, alsmede een varken en vierentwintig dieren van de hoenderhof, met het stro, voeder en graan, nodig voor het strooisel en de voeding van dat vee gedurende één maand.”

Deze lijst was ingevoerd met als doel een evenwicht te scheppen tussen enerzijds de noodzaak voor de schuldeisers om betaling te krijgen van hun schuldvordering en anderzijds om de beslagene een menswaardig bestaan te garanderen.

Op vandaag is deze lijst sterk verouderd en vermeldt deze zelfs nog zaken zoals “een koe, of twaalf schapen of geiten’.

Het wetsvoorstel heeft dan ook tot doel om de lijst aan te passen aan de moderne tijden van vandaag.

In het voorstel werd aanvankelijk voorgesteld om “een radiotoestel, een televisietoestel, een telefoon, een computer, een printer, en alle benodigdheden voor internetverbinding” op te nemen in de lijst maar deze opsomming bracht heel wat onduidelijkheden met zich mee.

Zo was het niet duidelijk of laptops, mobiele telefoons, tablets, smart-tv’s…ook onder deze opsomming zouden vallen en of het gaat om een toestel per gezin of een toestel per gezinslid.

Om aan deze bedenking tegemoet te komen werd gekozen voor een nieuwe formulering, in te voeren een nieuw punt 2° in het artikel:

“toestellen en benodigdheden voor toegang tot internetverbinding tot een waarde van 500 euro op het tijdstip van het beslag per gezinslid en naar keuze van de beslagene.”

Onder “toestellen en benodigdheden” vallen laptops, mobiele telefoons, tablets en smart-tv’s en –radio’s en “per gezinslid” wordt aanzien als eenieder die onder hetzelfde dak woont als de beslagene.

Om een discriminatie te vermijden tussen een beslagene die een televisie- of radiotoestel bezit waarmee geen internetverbinding kan worden gemaakt en een beslagene die wel een smart-tv of –radio bezit, worden de woorden “één televisietoestel en één radiotoestel” opgenomen in de opsomming van punt 1°.

Daarnaast wordt het artikel dat betrekking heeft op de goederen die een emotionele waarde hebben voor de beslagene geherformuleerd in die zin dat duidelijk wordt gemaakt dat het om meerdere goederen kan gaan zolang de totale waarde op het ogenblik van het beslag op die specifieke goederen niet hoger ligt dan 400 euro. De beslagene zal hierbij ook zelf kunnen kiezen op welke goederen dit slaat.

Vervolgens wordt ook voorgesteld om de termijn voor betwistingen in verband met de onbeslagbare goederen te versoepelen.

Meer bepaald wordt voorgesteld om de termijn waarbinnen de beslagene zijn opmerkingen aan de gerechtsdeurwaarder moet meedelen, te verlengen tot vijftien dagen.

Tot slot werd tijdens de hoorzittingen ook voorgesteld om de minimale termijn tussen de beslaglegging en de openbare verkoop van de beslagen goederen op te trekken van 30 dagen naar 45 dagen.

Het integrale wetsvoorstel kan u terugvinden op de website van de kamer: https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/0373/55K0373001.pdf

Bron: Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de niet voor beslag vatbare goederen, DOC 55 0373/001.