In het Vlaams regeerakkoord werd een preventieve en goede mondhygiëne ingevoerd als nieuwe doelstelling.
Om dit te bereiken worden mondhygiënisten ingeschakeld, namelijk een nieuw beroep dat dankzij het KB van 28 maart 2018 werd mogelijk gemaakt.
In de zomer van 2019 studeerden de eerste mondhygiënisten af, maar of zij direct aan de slag kunnen en hoe zij hun prestaties dienen aan te rekenen, betreft in de tandartsenwereld nog een grote vraag.
Wij informeerden ons hiervoor bij de Belgische Beroepsvereniging voor Mondhygiënisten en het RIZIV zelf.
Geen wettelijk kader
Een mondhygiënist werkt vaak nauw samen met een tandarts waarbij de tandarts het mondonderzoek uitvoert en de mondhygiënist andere handelingen toevertrouwt zoals het uitvoeren van een doorgedreven poetsinstructie, reiniging, het nemen van afdrukken, …. Daarnaast kan de mondhygiënist ook autonome handelingen of handelingen op voorschrift uitvoeren.
Hoewel dit nieuw beroep in 2018 werd ingevoerd, bestaat op heden nog veel onduidelijkheid hoe dit beroep in de praktijk moet worden uitgeoefend en meer bepaald hoe de mondhygiënist de uitgevoerde verstrekkingen dient aan te rekenen.
Op vandaag bestaat er namelijk geen wettelijk kader waarbinnen de mondhygiënisten hun verstrekkingen kunnen aanrekenen.
Er is op heden geen enkel vergoedingsmodel, noch op Vlaams niveau, noch op Federaal niveau, van kracht voor de mondhygiënisten.
Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen:
“Art. 4. § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 6, § 18, komen de raadplegingen en verstrekkingen vermeld in het artikel 5 enkel in aanmerking voor verzekeringstegemoetkoming indien ze werden verleend door een tandheelkundige met één van volgende bekwamingen binnen de perken van de door de wettelijke diploma’s en beroepstitels verleende prerogatieven:
-
-
-
-
- houder van de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts;
- houder van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de orthodontie;
- houder van de bijzondere beroepstitel van tandarts-specialist in de parodontologie;
- geneesheer-specialist in de stomatologie;
- geneesheer, houder van het diploma van tandarts of licentiaat in de tandheelkunde, hierna in het artikel 5 en 6 geneesheer-tandarts genoemd;” (eigen benadrukking)”
-
-
-
De mondhygiënist kan aldus de huidige nomenclatuur niet gebruiken om de patiënten in een terugbetaling te voorzien en zal binnen de verzekering voor geneeskundige zorgen niet vergoed worden voor de verleende verzorging nu de verleende verstrekkingen niet mogen aangerekend worden aan de verzekering voor geneeskundige verzorging.
Hoe de verstrekkingen van een mondhygiënist correct aanrekenen?
Aangezien op vandaag geen enkele nomenclatuurbepaling bestaat voor de mondhygiënist zal deze de verstrekking dienen aan te rekenen aan de patiënt die zelf moet instaan voor de volledige vergoeding van de prestatie zonder recht op enige terugbetaling.
Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om de door de mondhygiënist verleende verzorging als extra gratis zorg te verlenen aan de patiënt.
In elk geval is het niet wettelijk toegelaten dat de tandarts deze handelingen attesteert op eigen naam indien hij/zij deze verzorging zelf niet heeft verricht.
Wij wensen hierbij te benadrukken dat het attesteren door een tandarts op eigen naam van handelingen uitgevoerd door de mondhygiënist een inbreuk uitmaken van categorie 1, zijnde het aanrekenen van verstrekkingen die niet zijn uitgevoerd.
Voor dergelijke inbreuken kan een sanctie worden opgelegd bestaande uit de terugbetaling van het onverschuldigde bedrag en een administratieve geldboete van 50% tot 200% van het terug te betalen bedrag.
In de toekomst
Er werd reeds meermaals de vraag gesteld aan de Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, Wouter Beke hoe de minister de werking van de mondhygiënisten ziet op dit moment en hoe hiervoor een oplossing zal worden voorzien in de verdere legislatuur.
Hierop werd door de minister als volgt geantwoord:
Antwoord op vraag nr. 323 van 13 februari 2020
“De financiering van de prestaties door tandartsen en mondhygiënisten bij de burger is een federale materie, die tot op heden worden besproken in de Dentomut. (…) Door het uitblijven van een financieel kader binnen het RIZIV is er ook in Vlaanderen nog geen oplossing voor het inzetten van mondhygiënisten voor het uitvoeren van preventieve mondzorg bij burgers. “
Op 15 september 2020 werd in de commissie voor Welzijn, volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijdig nogmaals de vraag gesteld naar de stand van zaken inzake het financieel kader voor mondhygiënisten.
De minister antwoordde hierop dat omwille van de COVID-19 crisis de volle aandacht van de interministeriële conferentie is gegaan naar de aanpak van de coronacrisis. Ten gevolge daarvan is er tussentijds geen werkgroep samengenomen en lag dit dossier stil.
Het RIZIV kon ons wel meedelen dat in de herfst van 2021 een aantal proefprojecten door het RIZIV zullen worden opgestart die tot doel hebben om een inventaris op te maken van alle activiteiten van mondhygiënisten, om de werklast in te schatten, maar ook om de gemiddelde tijdsduur correct in te schatten die nodig is voor iedere prestatie. Deze gemiddelde tijdsduur kan vervolgens herleid worden tot honoraria voor de prestaties die uiteindelijk in aanmerking zullen komen voor integratie in het vergoedingssysteem voor gezondheidszorg.
We kunnen aldus besluiten dat het nog even wachten zal zijn tot er een globaal financieringsmodel voor de mondhygiënist zal bestaan.
Bronnen:
KB van 28 maart 2018 betreffende het beroep van mondhygiënist, BS 30 maart 2018: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=2018032801&table_name=wet
Verslag Commissievergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding: https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1419483/verslag/1420830
Schriftelijke vraag nr. 323 Vlaams Parlement: https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1539065
Schriftelijke vraag nr. 46 Vlaams Parlement: https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1501298
Artikel 4 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen juncto artikel 4 en art 5 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen.