Aankoop van een studio voor uw studerende zoon/dochter: de fiscale complicaties toegelicht

Wanneer zoon- of dochterlief na het afronden van het middelbaar gaan studeren, overwegen veel mensen om in plaats van een ‘kot’ te huren, meteen een appartement of studio aan te kopen in de (studenten)stad waar hun kind zal verblijven. Vastgoed is en blijft in België immers een van de meest populaire investeringen. Het onroerend goed kan dan na de studies van het kind verhuurd of opnieuw verkocht worden.

De aankoop van een bijkomend onroerend goed, naast de gezinswoning, heeft uiteraard ook fiscale implicaties.

Het hebben van een tweede verblijf betekent immers ook dat u verplicht bent om jaarlijks de onroerende voorheffing en de gemeentebelasting voor dit tweede onroerend goed te betalen. Tevens moet het onroerend goed jaarlijks worden opgenomen in uw aangifte personenbelasting.

Daarnaast bestaat er de zogenaamde ‘belasting op tweede verblijf’ die u moet betalen voor elk onroerend goed waar u eigenaar van bent, doch waar niemand gedomicilieerd is. De gemeente/stad waar het onroerend gelegen is, bepaalt het tarief van deze belasting.

Deze belasting vermijden kan door uw studerende zoon of dochter in het aangekochte pand te laten domiciliëren.

Dit lijkt een gemakkelijke oplossing, maar ook dit heeft fiscale gevolgen waarmee u rekening dient te houden bij het maken van uw keuze.

Elk kind dat in België woont heeft immers recht op een groeipakket (vroegere kinderbijslag) totdat het 25 jaar is. Zolang het kind thuis gedomicilieerd is, wordt dit aan de ouders uitbetaald. Dat blijft ook zo wanneer de student op kot gaat, zonder de wettelijke woonplaats te wijzigen.

Anders is het wanneer het domicilie van het kind op het tweede verblijf wordt gezet, dan ontvangt het kind automatisch zelf het groeipakket en wordt dit niet meer aan de ouders uitbetaald.

Bovendien is uw kind, vanaf dat het niet meer thuis gedomicilieerd is, niet meer fiscaal ten laste en zal u het belastingvoordeel dat hieraan gekoppeld is, ook niet meer ontvangen. Een voorwaarde opdat uw kind fiscaal ten laste is, is immers dat uw kind op 1 januari van het aanslagjaar in uw gezin woont.

Ten slotte heeft het domiciliëren van uw kind op het tweede verblijf nog een gevolg m.b.t. de studietoelage. Gezinnen met een beperkt inkomen kunnen een studietoelage krijgen. Doch, indien uw zoon of dochter gedomicilieerd is in een tweede verblijf waarvan de ouders eigenaar zijn, bestaat er geen recht op een toelage voor de kotstudent.

Heeft u vragen over dit onderwerp, dan kan u steeds bij ons terecht!