Nieuw concept in het goederenrecht vanaf 1 september 2021: het ‘feitelijk gedogen’

Op 1 september 2021 treedt de wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek in werking.

De wet brengt een aantal belangrijke wijzigingen aan in het huidige goederenrecht en introduceert enkele nieuwe concepten, waaronder het ‘feitelijk gedogen’.

Tot voor kort maakte een terrein betreden zonder toestemming van de eigenaar een strafrechtelijke inbreuk uit. Wandelaars die een privaat terrein betraden om een wandelweg te kunnen bereiken maakten zich dus in principe schuldig aan een misdrijf.

Vanaf 1 september 2021 is dit niet meer het geval, dankzij het nieuw geïntroduceerde concept ‘feitelijk gedogen’.

Het nieuwe artikel 3.67 van het Burgerlijk wetboek luidt als volgt:

§1. Indien een zaak of dier op onopzettelijke wijze op een naburig onroerend goed is terechtgekomen, moet de eigenaar van dit onroerend goed ze teruggeven of toelaten dat de eigenaar van deze zaak of van dit dier ze weghaalt.
§ 2. De eigenaar van een onroerend goed moet, na voorafgaande kennisgeving, gedogen dat zijn nabuur toegang heeft tot dit onroerend goed indien dit noodzakelijk is om bouw- of herstellingswerken uit te voeren, of om de niet-gemene afsluiting te herstellen of te onderhouden, tenzij indien de eigenaar rechtmatige motieven laat gelden om deze toegang te weigeren.
Indien dit recht toegelaten wordt, moet het op de voor de nabuur minst schadelijke wijze worden uitgeoefend. De eigenaar heeft recht op vergoeding indien hij schade heeft geleden.
§ 3. Wanneer een onbebouwd en onbewerkt onroerend goed niet is afgesloten, mag ieder er zich op begeven tenzij de eigenaar van dit perceel schade of hinder hiervan ondervindt of op duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt dat het verboden is voor derden om zonder zijn toestemming de grond te betreden. Degene die gebruik maakt van dit gedogen, kan zich noch op artikel 3.26 noch op artikel 3.59 beroepen.

Eenieder kan volgens het nieuwe artikel dus een erf betreden van een ander, zolang er niet in een afsluiting voorzien is. Er gelden evenwel twee uitzonderingen op deze regel:

      • wanneer de eigenaar van het perceel er schade of hinder van zou ondervinden;
      • wanneer de eigenaar op duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt dat het verboden is voor derden om zonder toestemming de grond te betreden.

Wil je liever niet dat benieuwde of indiscrete wandelaars je terrein betreden, plaats dan voor de veiligheid een duidelijk bord of breng een signaal aan.

Wenst u meer informatie over dit thema, dan staan wij u bij Eska-Law graag te woord!

Bron:

    • Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek, BS. 17.03.2020.