Een van uw huurders, feitelijk samenwonende partners, verlaat de woning. Wie kan u aanspreken om de huur verder te betalen?

Jonge koppeltjes huren vaak samen een woning of appartement alvorens zij hun eerste woning aankopen. Meestal ondertekenen zij samen de huurovereenkomst. Wat gebeurt er wanneer het koppel uit elkaar gaat en één van beide partners de woning verlaat?

In principe geldt de volgende regel: het huurcontract blijft onverkort gelden.

Het is niet zo dat de partner die zijn domicilie wijzigt meteen is vrijgesteld van zijn verplichtingen onder het huurcontract, ook niet indien de partners dit onderling zo afspreken.

Afspraken die partners onderling maken, bijvoorbeeld over wie in de woning zal blijven wonen en de huur verder zal betalen etc., zijn niet bindend voor de verhuurder. Indien de huurprijs niet volledig wordt voldaan, zal de verhuurder dus steeds beide huurders kunnen aanspreken, ook de partner die niet meer in de woning verblijft.

Gemaakte afspraken tussen de huurders kunnen wel bindend worden wanneer de verhuurder hiervan kennis neemt en zich hier uitdrukkelijk schriftelijk akkoord mee verklaard. De verhuurder is hier echter uiteraard absoluut niet toe verplicht. De verhuurder kan bijvoorbeeld van mening zijn dat een van beide partners de huur niet alleen zal kunnen betalen en aldus weigeren de vertrekkende partner te ontheffen van zijn huurdersverplichtingen.

Sinds de invoering van het Vlaams Woninghuurdecreet is het evenwel mogelijk dat een van beide huurders ten persoonlijke titel het huurcontract opzegt. Dit is een nieuwe regel en geldt enkel voor huurcontracten ondertekend vanaf 1 januari 2019.

De partner die vertrekt, kan de huurovereenkomst opzeggen op voorwaarde dat hij/zij een nieuwe huurder voorstelt. Wordt de voorgestelde huurder aanvaard door de verhuurder dan is de vertrekkende partner op dat ogenblik niet meer gehouden tot de verplichtingen in de huurovereenkomst. Hij/zij kan de woning verlaten zonder opzegvergoeding voor vroegtijdig huurbeëindiging verschuldigd te zijn.

Wordt er geen nieuwe huurder voorgesteld of gaat de verhuurder niet akkoord met de voorgestelde huurder, dan is op de opzeg nog steeds geldig doch kan de verhuurder de vertrekkende huurder nog gedurende 6 maanden aanspreken om eventuele huurachterstallen te voldoen. Na 6 maanden is de vertrekkende huurder tot niets meer gehouden.

Dateert uw huurovereenkomst nog van voor 1 januari 2019, dan dienen steeds beide partners gezamenlijk het huurcontract op te zeggen en kan er eventueel een nieuw contract met één van hen afzonderlijk worden afgesloten. Zolang het huurcontract loopt, kunnen echter steeds beide partners aangesproken worden tot betaling van de huurprijs.

Ondervindt u problemen als huurder, dan wel als verhuurder, aarzel dan niet ons te contacteren zodat wij samen met u kunnen zoeken naar een oplossing.

Bron:

Vlaams Woninghuurdecreet van 9 november 2018, BS 7 december 2018.