De gezinswoning is tussen partners in Vlaanderen vrijgesteld van erfbelasting. Zowel gehuwden als wettelijk samenwonenden hoeven geen erfbelasting te betalen op de gezinswoning. Deze regeling geldt ook voor feitelijk samenwonenden, op voorwaarde dat zij minstens 3 jaar samenwonen.
Volgens het wettelijk erfrecht erven partners in principe slechts een deel van de gezinswoning van elkaar. De langstlevende erft het vruchtgebruik op het gedeelte van de eerststervende, de blote eigendom komt aan de kinderen toe. Het kan dus fiscaal interessant zijn om via een testament de gezinswoning volledig toe te wijzen aan de langstlevende (als de reserve van de kinderen dit zou toelaten).
Voor de partners zelf is dit een zeer gunstige regeling, aangezien zij op die manier het volledige beschikkingsrecht over de woning hebben, doch let wel op want voor de kinderen kan dit wel erg duur uitdraaien.
Stel, vader Jan is gehuwd met moeder Ann en ze hebben samen 1 dochter, Katrien. Jan en Ann zijn elk voor de helft eigenaar van de gezinswoning die 600.000 euro waard is. Jan bepaalt in zijn testament dat zijn helft van de gezinswoning bij zijn overlijden toekomt aan Ann. Bij het overlijden van Jan erft Ann aldus de volle eigendom van de gezinswoning, vrij van erfbelasting.
Als Ann later komt te overlijden, erft dochter Katrien de gezinswoning van haar moeder. Bij die overgang zal Katrien wel erfbelasting verschuldigd zijn op het bedrag van 600.000 euro en dit aan de progressieve tarieven die gelden in het Vlaamse gewest. De erfbelasting zal dus 114.000 euro bedragen.
Dit kan echter voordeliger via de techniek van het restlegaat. Het restlegaat doorbreekt immers de progressieve tarieven van de erfbelasting.
Als Jan in zijn testament een restlegaat koppelt aan zijn aandeel in de gezinswoning, dan komt zijn aandeel in de gezinswoning in eerste instantie in volle eigendom toe aan Ann. Na het overlijden van Ann komt zijn aandeel vervolgens toe aan dochter Katrien.
Bij het overlijden van Ann betaalt Katrien in twee delen erfbelasting. De helft van de gezinswoning wordt immers belast in de nalatenschap van Jan (300.000 euro) en de andere helft in de nalatenschap van Ann (300.000 euro). Katrien zal dus tweemaal 33.000 euro aan erfbelasting dienen te betalen. In totaal 66.000 euro, hetgeen een besparing oplevert van 48.000 euro aan erfbelasting.
Het restlegaat is dus een goede techniek om de langstlevende maximaal te beschermen en tegelijkertijd de erfbelasting voor de kinderen op de gezinswoning te drukken.
Bron: