Verschil tussen voorschot en waarborg bij vastgoedtransacties

Bij de aankoop van een woning is het gebruikelijk om een waarborg of een voorschot te betalen als zekerheid voor de opgenomen verbintenissen. Het is aangewezen om dit te doen, ondanks het feit dat dit geen wettelijke verplichting is.
Er is echter wel een juridisch verschil tussen een waarborg en een voorschot.
Een waarborg blijft behoren tot het juridisch vermogen van de koper en blijft dus steeds het geld van die koper, ongeacht waar deze gelden zouden worden gestort (doorgaans de derdenrekening van de makelaar of de notaris). Een ‘waarborg’ is juridisch gezien geen ‘betaling’ en geen deel van de prijs. Het zijn gelden die dienen als garantie om later eventueel door de verkoper te kunnen worden aangesproken indien dat nodig zou zijn. De verkoper kan in afwachting van de verdere afhandeling van de transactie de gelden van de koper niet aanwenden.
In tegenstelling tot een waarborg gaat een voorschot wel onmiddellijk over naar het vermogen van de verkoper en kan het geld meteen door hem gebruikt worden. Het is een voorafbetaling op de prijs die de koper later verschuldigd zal zijn. Een voorschot kan onder andere aangewend worden voor het ereloon van de makelaar.
Er zijn vele verschillen tussen een waarborg en een voorschot, maar het grootste verschil is als er iets zou gebeuren met één van de partijen, maar vooral met de verkoper.
Wanneer de verkoper zou overlijden, failliet zou worden verklaard of zich in een andere omstandigheid zou bevinden waarin deze niet meer vrij over diens gelden zou kunnen beschikken dan is de waarborg steeds veilig voor aanspraken van derden. Terwijl het voorschot, omwille van de overdracht van de gelden van het vermogen van de koper naar de verkoper, mogelijks verloren zou kunnen gaan. Dit heeft als gevolg dat de koper dan genoegen zou moeten nemen met een vordering ten aanzien van die verkoper, de nalatenschap, of de gefailleerde boedel…
Er bestaan geen wettelijke bepalingen die het voorschot en de waarborg regelen of beperken zodat partijen hierin vrij zijn overeen te komen wat ze wensen, met uitzondering van de Wet Breyne. Bij de Wet Breyne is er een maximum van 5% bepaald. Het gevolg van de vrijheid die partijen hebben is dat er in theorie zoveel of zo weinig (of zelfs niets) kan worden gevraagd als partijen dit zelf zouden willen. Het is zelfs mogelijk om een waarborg uitgaande van de verkoper te eisen, aangezien deze nu eenmaal ook verplichtingen heeft ten aanzien van de koper.
Een waarborg kan worden voorzien in eender welk type van overeenkomst, in tegenstelling tot een voorschot. Bij een aankoop-/verkoopbelofte is de koop immers nog niet volwaardig tot stand gekomen en is het mogelijk dat er geen voorschot wordt betaald. De koper is bij ondertekening van een aankoop-/verkoopbelofte nog niets verschuldigd en er kan hooguit een waarborg/garantie gevraagd worden voor zijn toekomstige verplichtingen.

Related Posts