Recht om gehoord te worden binnen een termijn van 30 dagen indien de UBO-verplichting niet werd nageleefd

De UBO of Uiteindelijke Begunstigde klinkt u vermoedelijk bekend in de oren.

Sinds de Belgische antiwitwaswet van 18 september 2017 is elke vennootschap, maatschap, vzw en stichting verplicht om de uiteindelijke begunstigde en bepaalde gegevens over deze personen of personen in het UBO-register te registreren. (zie ook onze nieuwsblog van 13/11/2020).

Voldoet u niet aan deze verplichting, dan kan de FOD u een administratieve geldboete opleggen. Deze administratieve geldboetes kunnen oplopen van 250 tot 50.000,00 EUR. (zie ook onze nieuwsblog van 03/09/2021).

Volgens artikel 133 van de antiwitwaswet wordt de betrokkene hierbij eerst gehoord door de FOD zodat deze zijn of haar argumenten kan voorleggen.

§3. De administratieve geldboete bedoeld in artikel 132, §§ 1 en 6, wordt door de toezichtautoriteiten bedoeld in artikel 85 of, in voorkomend geval, de bij andere wetten aangewezen autoriteiten, de Minister van Financiën of de Minister bevoegd voor bpost, met toepassing van artikel 132, §§ 4 en 6, opgelegd nadat de betrokken onderworpen entiteit of persoon werd gehoord of minstens behoorlijk werd opgeroepen.

Voor de toepassing van artikel 132, § 6, gebeurt het horen of oproepen bedoeld in het eerste lid door de Administratie van de Thesaurie en bij voorkeur schriftelijk op elektronische wijze. De betrokken entiteit of persoon kan steeds verzoeken om mondeling gehoord te worden. De Koning kan voor de toepassing van dit lid aanvullende modaliteiten en procedureregels bepalen

Op 30 juni 2022 werd een nieuw wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen aangenomen waarbij een nieuwe wijziging van de UBO-wetgeving wordt voorzien.

Met dit wetsontwerp wordt een termijn van 30 dagen voorzien waarbinnen betrokkenen die hun verplichtingen in kader van de verplichte informatie in het UBO-register niet hebben nageleefd, hun hoorrecht bij de Algemene administratie kunnen uitoefenen.

Zo stelt het wetsontwerp dat in artikel 133, § 3, tweede lid, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, de woorden “binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving dat een administratieve boete kan worden opgelegd” worden ingevoegd tussen de woorden “de Administratie van de Thesaurie” en de woorden “en bij voorkeur”.

Aldus zal artikel 133, §3 er binnenkort als volgt uitzien:

Voor de toepassing van artikel 132, § 6, gebeurt het horen of oproepen bedoeld in het eerste lid door de Administratie van de Thesaurie binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving dat een administratieve boete kan worden opgelegd en bij voorkeur schriftelijk op elektronische wijze. De betrokken entiteit of persoon kan steeds verzoeken om mondeling gehoord te worden. De Koning kan voor de toepassing van dit lid aanvullende modaliteiten en procedureregels bepalen.

Bron: Stradalex 01/07/2022 UBO: personen die administratieve boete riskeren, hebben 30 dagen om te worden gehoord; Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen: https://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=flwb&language=nl&cfm=flwbn.cfm?lang=N&dossierID=2722&legislat=55