Steeds meer jongeren blijven tot op late leeftijd bij hun ouders inwonen, vaak nog nadat zij zijn afgestudeerd en meer en meer zelfs tot na hun dertigste. In bepaalde gevallen, kan dit fiscaal voordelige gevolgen hebben.
Het gebeurt immers dat jonge mensen komen te overlijden.
Als de overledene nog geen partner of kinderen heeft, komt de nalatenschap dan in principe voor de helft toe aan de ouders en voor de helft aan de broers en zussen.
Het komt voor dat mensen op jonge leeftijd al een aardige nalatenschap hebben opgebouwd die bestaat uit goederen die ze zelf hebben verdiend en/of gekregen hebben van ouders en grootouders.
Als broers en zussen erven, dan is er in beginsel erfbelasting verschuldigd aan de volgende hoge tarieven:
-
-
- Vanaf 0,01 tot en met 35.000 25%
- Vanaf 35.000,01 tot en met 75.000 30%
- Vanaf 75.000,01 55%
-
Het tarief in rechte lijn, waaraan ook de ouders onderworpen zijn, bedraagt veel minder:
-
-
- vanaf 0.01 tot en met 50.000 3 %
- vanaf 50.000,01 tot en met 250.000 9 %
- vanaf 250.000,01 27 %
-
Dit lage tarief van maximum 27% is evenwel ook van toepassing op feitelijk samenwonenden.
Broers en zussen die nog thuis bij hun ouders wonen, worden eveneens als feitelijk samenwonenden beschouwd, op voorwaarde dat zij op de dag van het openvallen van de nalatenschap ten minste één jaar ononderbroken met de erflater hebben samengewoond en een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd.
De fiscus gaat ervan uit dat ouders die met hun (meerderjarige) kinderen in de gezinswoning wonen, steeds een gemeenschappelijke huishouding voeren, ondanks dat zij zelf inkomsten verwerven.
Het lage tarief in rechte lijn is aldus ook van toepassing op meerderjarige of minderjarige broers en zussen die met hun minderjarige of meerderjarige overleden broer of zus en met hun ouders onder hetzelfde dak woonden. Broers en zussen zullen dus aanzienlijk minder erfbelasting betalen als zij op het ogenblik van het overlijden van hun broer/zus met hen samenwoonden.
Een voorbeeld kan het verschil verduidelijken:
Ann is 32 jaar oud en is na haar relatiebreuk twee jaar geleden, terug bij haar ouders ingetrokken. Haar broer Stefan, 27 jaar oud, komt plots te overlijden. Ann erft de helft van zijn goederen, met name 200.000,00 euro.
Als Stefan niet meer thuis woonde, worden Ann en Stefan door de Vlaamse belastingadministratie niet beschouwd als ‘feitelijk samenwonenden’ en dient Ann erfbelasting te betalen aan het hoge tarief. De erfbelasting die zij verschuldigd is bedraagt 89.500,00 euro.
Als Stefan net als Ann wel nog thuis woonde met hun ouders, dan worden zij wél beschouwd ‘feitelijk samenwonenden’ en kan Ann erven aan het lage tarief in rechte lijn. De erfbelasting die zij in dat geval verschuldigd is bedraagt 13.500,00 euro.
Conclusie: ‘Hotel mama’ kan in bepaalde gevallen fiscaal voordelig zijn.
Heeft u vragen of wenst u meer informatie over dit onderwerp, dan staan wij u graag te woord.