In een beslissing van 18 oktober 2021 heeft de Leidend ambtenaar zich uitgesproken over getuigschriften van verstrekte hulp die waren opgemaakt op basis van feitelijk onbestaande en ongeldige voorschriften.
In casu had er een controle plaatsgevonden bij een kinesist waarbij de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle) had vastgesteld dat de getuigschriften voor verstrekte hulp, niet correct waren.
Zo was er enerzijds sprake van getuigschriften voor verstrekte hulp die waren opgesteld op basis van voorschriften voor kinesitherapie die niet waren opgesteld, noch waren ondertekend door de vermelde voorschrijvers.
In kader van het onderzoek werden de voorschrijvende artsen ondervraagd waarbij deze allen verklaard hebben dat ofwel de betreffende verzekerden niet bij hen in behandeling waren ofwel dat de voorschriften niet door hen waren opgesteld en ondertekend.
Feitelijk ging het aldus om onbestaande voorschriften.
Anderzijds werd vastgesteld dat er getuigschriften voor verstrekte hulp waren afgeleverd die waren opgemaakt op basis van niet geldige voorschriften, met name voorschriften die wel waren opgesteld door de vermelde voorschrijver, maar waarbij het aantal zittingen en/of de voorschrijfdatum zonder medeweten van de voorschrijver werd gewijzigd.
Ook hiervoor werden de voorschrijvende artsen ondervraagd. Zij verklaarden allen unaniem dat de wijzigingen op de voorschriften niet door hen waren aangebracht, noch door hen waren goedgekeurd.
Beide inbreuken werden aan de kinesist tenlastegelegd als zijnde “niet conforme verstrekkingen”, met name een inbreuk die wordt beoogd in artikel 73bis, 2° GVU-Wet.
In totaal werden deze inbreuken vastgesteld bij 23 verzekerden voor een totaal van 2.127 verstrekkingen over een periode van 2 jaar.
Het bedrag hiermee overeenstemmend, zijnde 29.118,48 euro, werd aanzien als onverschuldigd ontvangen bedrag door de kinesist in kwestie. Van dit totale bedrag werd door de kinesist niets vrijwillig terugbetaald, evenmin werd door de kinesist in kwestie een verweer gevoerd tegen de tenlasteleggingen.
Gelet op de duidelijke verklaringen van de artsen, de vaststellingen door de inspecteurs en het gebrek aan verweer door de gecontroleerde kinesist in kwestie, werd door de Leidend ambtenaar beslist tot een terugbetaling van de waarde van de onterecht aangerekende verstrekkingen, zijnde 29.118,48 euro alsook de maximale administratieve geldboete van 150% van de waarde van de terugbetaling.
Uit deze uitspraak blijkt duidelijk dat het vervalsen van voorschriften als zwaarwichtige feiten wordt aanzien door het RIZIV waarbij zelfs de mogelijkheid bestaat dat dergelijke feiten strafrechtelijk worden veroordeeld door de correctionele rechtbank.
Bron: Beslissing van de Leidend ambtenaar van 18 oktober 2021