In Brussel werden de regels betreffende de informatie die een verhuurder aan een potentiële huurder mag opvragen, verder uitgewerkt in art. 11 van de Ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode met het oog op de gelijke behandeling van vrouwen en mannen en discriminatiebestrijding. Dit zorgt ervoor dat de verhuurder, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een duidelijker zicht krijgt op welke informatie hij op welk moment mag opvragen.
Hieronder wordt kort uiteengezet wat dit precies inhoudt.
Vooraleer het eerste bezoek aan het te verhuren goed plaats vindt, mag de verhuurder aan de potentiële-huurder zijn naam en voornaam vragen. Daarenboven kan de verhuurder ook nog andere contactgegevens opvragen zoals e-mail en GSM-gegevens opdat het eerste bezoek vlot kan verlopen en de partijen elkaar vlot kunnen bereiken bij problemen (zoals bijvoorbeeld vertraging, annuleren, ongeval, enz.).
Pas na het bezoek, kan de verhuurder zijn kandidaten afslanken door documenten op te vragen bij de potentiële-huurders die de solvabiliteit en de samenstelling van zijn gezin aantonen. Het is hierbij essentieel dat de verhuurder een duidelijk zicht krijgt op de financiële middelen die de potentiële-huurder heeft ingevolge toekomstige wanbetaling nagenoeg te vermijden. Alsook kennis over de gezinssamenstelling heeft belang om de geschiktheid van de woning te kunnen toetsen aan de gezinssamenstelling.
De verhuurder dient er wel rekening mee te houden dat bij het beoordelen van de kandidaten, hij geen beslissing enkel en alleen mag steunen op de soort en oorsprong van de inkomsten. Aldus mag een verhuurder een potentiële-huurder bijvoorbeeld niet afwijzen enkel en alleen omdat hij een ziekte-uitkering krijgt. Wat van belang is, is dat de huurder in staat is om maandelijks de huurprijs te voldoen.
Indien het moment is aangebroken waarbij zowel verhuurder als huurder overeenkomen om samen een huurovereenkomst aan te gaan, beschikt de verhuurder wederom over enkele informatierechten die tevens slaan op de persoonlijkere gegevens van de huurder (o.a. identiteitsbewijs, bewijs van bekwaamheid om te contracteren, burgerlijke stand, …).
In het kader van de privacywetgeving, mag de verhuurder deze persoonsgegevens niet langer bewaren dan zes maanden. Bij de beoordeling van de bewaartermijn wordt voornamelijk rekening gehouden met de periode noodzakelijk voor de behandeling van de kandidaat. Dit ligt anders voor de huurder aangeduid in de huurovereenkomst, waar de persoonsgegevens opgeslagen mogen worden 5 jaar langer dan voor de termijn waarvoor de huurovereenkomst werd aangegaan (termijn huurovereenkomst + 5 jaar).