Wettelijke interestvoet kent aanzienlijke stijging vanaf 1 januari 2023

Wanneer een schuldenaar een verschuldigd bedrag pas na de overeengekomen vervaldatum betaalt, is er sprake van een laattijdige betaling. De schuldenaar dient de schade veroorzaakt door dergelijke betaling te vergoeden en dit aan de hand van de zogenaamde nalatigheidsinteresten.

Er kunnen twee categorieën nalatigheidsinteresten onderscheiden worden. Zo bestaat er enerzijds de ‘gewone’ wettelijke interest die van toepassing is in burgerlijke en handelszaken wanneer een particulier zijn schuld laattijdig betaalt en anderzijds de wettelijke interestvoet voor de betalingsachterstand bij handelstransacties[1]. Deze laatste geldt tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties betreffende de verkoop van goederen, diensten of werken.

Sinds 1 januari 2023 stegen beide soorten wettelijke interesten aanzienlijk. De ‘gewone’ wettelijke interestvoet bedraagt thans 5,25% en de wettelijke interestvoet voor de betalingsachterstand bij handelstransacties bedraagt 10,50%. De Algemente Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën heeft deze nieuwe geldende interestvoeten bekendgemaakt op zijn website.

De nieuwe wettelijke interestvoeten kennen een forse stijging ten opzichte van de afgelopen jaren. Toen schommelde de ‘gewone’ wettelijke interestvoet steeds tussen de 1,50% en 2,00%, de wettelijke interestvoet voor de betalingsachterstand bij handelstransacties bedroeg al meerdere jaren 8,00%. Op heden is deze laatste zelfs gestegen naar 10,50%.

De wettelijke interestvoet wordt aldus een element waar absoluut rekening mee moet worden gehouden, thans meer dan vroeger. Zowel schuldenaar als schuldeiser dienen hiervoor aandachtig te zijn.

Als schuldenaar is het aangewezen goed op de vervaldatum te letten en de betalingstermijn niet te laten verstrijken. Als schuldeiser houdt u in gedachten of al dan niet een eerste ingebrekestelling vereist is om de nalatigheidsinteresten te doen lopen. Het prinicpe is dat ten aanzien van particulieren de nalatigheidsinteresten slechts beginnen te lopen vanaf de eerste ingebrekestelling. De schuldeiser heeft er dus alle belang bij de schuldenaar onverwijld in gebreke te stellen. Ondernemigen hebben wel de mogelijkheid om in hun algemene voorwaarden af te wijken van deze regel van een eerste ingebrekestelling. In het kader van handelstransacties tussen ondernemingen zijn de nalatigheidsinteresten onmiddellijk verschuldigd vanaf de vervaldatum.

Als laatste kan u als onderneming best uw algemene voorwaarden controleren en, ingeval er een lagere interestvoet voorzien is, aanpassen aan de nieuwe wettelijke interestvoeten.

https://www.gsj.be/nl/nieuws/forse-stijging-wettelijke-intrestvoet-en-intrestvoet-voor-betalingsachterstand-bij-handelstransacties

https://etaamb.openjustice.be/nl/wet-van-02-augustus-2002_n2002009716.html

https://financien.belgium.be/nl/over_de_fod/structuur_en_diensten/algemene_administraties/thesaurie/rentevoet_betalingsachterstand_handelstransacties

https://www.rdc-tbh.be/nl/news/forse-stijging-wettelijke-interestvoet-en-interestvoet-voor-betalingsachterstand-bij-handelstransacties/

[1] Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, BS 7 augustus 2002.

Related Posts