TRANSFERPERIODES VERZOENBAAR MET HET RECHT OP VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS?

Het zijn boeiende weken voor de voetballiefhebbers. Het nieuwe voetbalseizoen begint weer stilletjes aan op gang te komen, een periode die traditioneel gepaard gaat met een grote bedrijvigheid op de transfermarkt. De eerste wedstrijden nopen vele clubs immers tot de conclusie dat hun selectie toch niet zo sterk is als aanvankelijk gedacht. Door het feit dat de transferperiode in de meeste landen nog loopt tot 31 augustus, zijn de komende twee weken echter nog een redmiddel om de selectie alsnog gericht te versterken.

Een transferperiode is een periode die gebruikt wordt in de voetbalwereld waarin spelers van club mogen wisselen. In het Europese voetbal worden deze over het algemeen vastgesteld in de periode van 1 januari tot en met 31 januari en van 1 juli tot en met 31 augustus. In andere periodes is het normaliter niet mogelijk voor spelers om van club te wisselen.

De vraag die hierbij gesteld kan worden is of dit niet strijdig is met het vrij verkeer van werknemers, één van de grondbeginselen van de Europese Unie. Dit beginsel is vastgelegd in artikel 45 VWEU en geldt als een fundamenteel recht van werknemers om vrij en zonder belemmeringen werkzaamheden te kunnen verrichten binnen de Europese Unie. De transferperiodes maken immers ontegensprekelijk een belemmering uit van het vrij verkeer.

Dezelfde mening was ook de Finse basketballer Lehtonen toegedaan. Naar aanleiding van de twee forfaitnederlagen als sanctie voor het feit dat zijn transfer naar het Belgische Castors Braine buiten de transferperiode heeft plaatsgevonden en dat zijn nieuwe ploeg hem toch had opgesteld,  spande hij een gerechtelijke procedure aan waarbij de vraag werd gesteld of dergelijke transferperiodes wel verzoenbaar zijn met het recht op vrij verkeer.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie beantwoordde deze vraag affirmatief, doch met de nuance dat deze objectief kan worden gerechtvaardigd op grond van niet economische redenen die uitsluitend verband houden met de sport als zodanig. Er werd gesteld dat de vaststelling van termijnen voor de transfers van spelers kan beantwoorden aan het doel, zijnde het regelmatig verloop van sportwedstrijden te verzekeren. Transfers die na afloop van de gestelde termijn plaatsvinden, zouden namelijk de competitiewaarde van een team in de loop van een kampioenschap aanzienlijk kunnen beïnvloeden, waardoor de vergelijkbaarheid van de resultaten van de verschillende aan dat kampioenschap deelnemende teams in het gedrang komt en daarmee het goede verloop van het kampioenschap in zijn geheel.

Bron: Hof van Justitie van de Europese Unie – Arrest d.d. 13 april 2000 in de zaak nr. C-176/96

Related Posts