De deadline voor de belastingaangifte, 30 juni 2024 indien deze op papier wordt ingediend en 15 juli 2024 indien er gebruik gemaakt wordt van MyMinfin, nadert met rasse schreden. Op grond van deze aangiftes zal de fiscus een aanslagbiljet vestigen.
Indien men voor deze deadlines nog een fout opmerkt in zijn/haar belastingaangifte, heeft men het recht om nog één keer de aangifte te verbeteren. Maar wat indien men pas na ontvangst van het aanslagbiljet blijkt dat er een fout is begaan in de belastingaangifte en men aldus niet akkoord is met de gevestigde aanslag. Wat zijn dan de mogelijkheden om alsnog een aanpassing te bekomen?
Uit artikel 339 WIB 92 blijkt dat aan een aangifte een vermoeden van juistheid kleeft. In se is de belastingplichtige dus gebonden door zijn aangifte. Toch kan de belastingplichtige die niet akkoord gaat met zijn aanslag, bezwaar indienen. Overeenkomstig art. 371 WIB 92 moeten de bezwaarschriften gemotiveerd en op straffe van verval ingediend worden binnen een termijn van 1 jaar te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat en die voorkomt op het aanslagbiljet. Het bewaarschrift moet de argumenten bevatten tegen het bestaan of het bedrag van de aanslag.
Aan het nemen van een beslissing door de fiscus is geen termijn verbonden. Indien er na zes maanden nog geen antwoord is gekomen, heeft de belastingplichtige wel het recht om een procedure voor de rechtbank van eerste aanleg te starten. De termijn om een procedure aanhangig te maken indien er wel een beslissing is genomen, bedraagt 3 maanden.
Het is heel belangrijk om deze termijnen te respecteren. Indien er bijvoorbeeld niet binnen de termijn van één jaar een bezwaarschrift werd ingediend, bestaat er immers slechts één mogelijkheid om de aanslag alsnog te betwisten. Deze mogelijkheid kan maar in een beperkt aantal gevallen worden toegepast (zie verder). Indien er een antwoord is gekomen op het bezwaarschrift, en er niet binnen de drie maanden een gerechtelijke procedure wordt gestart, zullen latere vorderingen als onontvankelijk worden beschouwd.
In een beperkt aantal gevallen heeft de belastingplichtige toch nog de mogelijkheid om een geheven belasting ongedaan te maken indien de bezwaartermijn al is verstreken. Het betreft hier de ‘ontheffing van ambtswege’, zoals veruitwendigd in artikel 376 WIB 92. Hier bedraagt de termijn immers 5 jaar vanaf het jaar waarin de belasting is gevestigd, door de administratie is vastgesteld of door de belastingplichtige is bekend gemaakt. Een ambtshalve ontheffing kan echter enkel maar bekomen worden voor materiële vergissingen zoals reken- of schrijffouten of andere grove vergissingen, los van enige juridische beoordelingsfout, een dubbele belasting of op grond van nieuwe bescheiden of feiten die een bewijs kunnen opleveren die de belastingplichtige nog niet kon voorleggen voordat de bezwaartermijn was verstreken.