Wanneer uw ex-partner een onderhoudsbijdrage voor de kinderen dient te betalen dan heeft dit fiscale gevolgen. Zo geven betaalde onderhoudsgelden recht op aftrek van 80% aftrekbaar in hoofde van de schuldenaar in de personenbelasting. Om van deze aftrek te kunnen genieten dienen een vijftal aantal voorwaarden vervuld te zijn.
Het gaat namelijk over de volgende vijf voorwaarden:
-
-
- De onderhoudsuitkeringen moeten periodiek betaald worden.
- De onderhoudsgerechtigden mogen geen deel uitmaken van het gezin van de onderhoudsplichtige.
- De onderhoudsuitkeringen vloeien voort uit een verplichting op basis van de wet.
- De betaling van de onderhoudsuitkeringen moet verantwoord worden door middel van schriftelijke stukken.
- In bepaalde gevallen moet de onderhoudsgerechtigde behoeftig zijn (let op: deze voorwaarde is niet van toepassing op minderjarige en/of nog niet-afgestudeerde kinderen).
-
Deze voorwaarden zijn duidelijk voor interpretatie vatbaar. Vandaag worden wij op dit vlak meer en meer geconfronteerd met onduidelijkheden en onzekerheden doordat de fiscale administratie deze voorwaarden op een bijzondere wijze interpreteert.
Hierna gaan we dieper in op enkele voorwaarden.
De eerste voorwaarde waar we dieper op ingaan is de voorwaarde van periodieke betalingen. De onderhoudsuitkeringen dient regelmatig te worden betaald. Wanneer u nalaat tijdig uw onderhoudsuitkeringen te betalen dan geven de achterstallige onderhoudsuitkeringen geen recht op aftrek. Zo oordeelt de fiscale administratie discretionair dat een achterstand van drie maanden voor maandelijks te betalen onderhoudsuitkeringen aanvaardbaar is.
De derde voorwaarde waar we dieper op ingaan is de voorwaarde dat onderhoudsuitkeringen voortvloeien uit een verplichting op basis van de wet. De wettelijke basis van onderhoudsuitkeringen tussen ouders en kinderen zijn de artikelen 203, 205, 207 oud BW.
De vijfde voorwaarde waar we dieper op ingaan is het begrip ‘behoeftigheid’. Elke persoon vult het begrip ‘behoeftigheid’ anders in. De betekenis verschilt met andere woorden van persoon tot persoon. De algemene regel is echter dat men rekening moet houden met de opvoeding en sociale status. Ook de minister van Financiën is de mening toegedaan dat behoeftigheid moet beoordeeld worden op grond van de normale levenswijze van de onderhoudsgerechtigde in zijn of haar sociale omgeving. De rechtspraak deelt deze visie. Daarnaast dient men tevens de financiële capaciteiten van de onderhoudsplichtige in aanmerking te nemen. Men kan aldus stellen dat de onderhoudsuitkering voor het kind in verhouding dient te staan met de behoeften van de onderhoudsgerechtigde en het vermogen van de onderhoudsplichtige en waarbij men tevens moet kijken naar de leeftijd, de inkomsten en de maatschappelijke status van de betrokkenen. Het is met andere woorden niet de taak van de fiscale administratie om de opportuniteit of de nuttigheid van een uitgave/uitkering te beoordelen.
We kunnen concluderen dat in de praktijk de hoogte van het bedrag veelal de controle uitlokt en dat de discussie met de fiscus vaak uiteindelijk daarop betrekking heeft. Veelal is het afgetrokken bedrag te hoog in de ogen van de fiscus. De fiscus zal dan ook niet aarzelen om de hierboven besproken voorwaarden voor de aftrek creatief te interpreteren en toe te passen. Normaal dient de sociale omgeving en de financiële verwachtingen en capaciteiten van respectievelijk de onderhoudsgerechtigde en onderhoudsplichtige in aanmerking te worden genomen, maar dit zal in de praktijk vaak dode letter zijn.