Uit de echt scheiden is vaak een moeilijke, maar noodzakelijke beslissing. Een scheiding brengt heel wat onzekerheden met zich mee. Daarnaast roept het vele vragen. Zo kan de situatie zich voordoen dat wanneer de relatie wordt beëindigd tussen twee partijen één van de partijen in de gezinswoning blijft wonen en de andere partij uit de gezinswoning vertrekt.
Als deze situatie zich voordoet dan kan er in het kader van de vereffening en verdeling na echtscheiding een woonstvergoeding worden gevorderd door de partij die de gezinswoning heeft verlaten.
Een woonstvergoeding is een vergoeding die de partij die in de gezinswoning blijft wonen dient te betalen als tegemoetkoming aan de partij die uit de gezinswoning vertrekt voor het gegeven dat hij of zij niet langer het genot heeft over de gezinswoning, terwijl hij of zij nog voor de helft eigenaar is.
De wettelijke basis voor een woonstvergoeding kan gevonden worden in artikel 3.69 en 3.71 van het nieuw Burgerlijk Wetboek (art. 577-2, §3-§5 oud BW).
De hoogte van een woonstvergoeding is in de praktijk gelijk aan de helft van de huurwaarde, doch kan over de hoogte van de woonstvergoeding discussie ontstaan. Het is dan aangewezen om de huurwaarde te laten bepalen door een deskundige. Meestal zal de deskundige een landmeter-expert zijn. Wanneer er een deskundige dient langs te komen is het aangewezen om deze meteen ook de verkoopwaarde of de waarde voor de overname van de gezinswoning te laten bepalen.
Wat men echter niet uit het oog mag verliezen is dat in de meeste gevallen partijen samen een hypothecaire lening aangingen voor de aankoop van de gezinswoning. Vanaf het einde van de relatie kunnen partijen ervoor opteren om de lening samen te blijven afbetalen. De partij die vertrekt kan er tevens voor kiezen om niet meer mee te betalen in de afbetalingen van de lening. Wat in de praktijk vaak gebeurt is dat de partij die in de woning blijft wonen, de leningslast draagt als gehele of gedeeltelijke compensatie voor de genotsderving van de andere partij.
Het is echter zo dat de woonstvergoeding niet maandelijks betaald wordt aan de partij die de gezinswoning heeft verlaten. Deze vergoeding wordt samen met de afbetalingen van de leningslast in rekening gebracht bij de vereffening-verdeling.
Een belangrijke misopvatting in de praktijk is dat velen er van uit gaan dat een woonstvergoeding meteen verschuldigd is wanneer een partij de gezinswoning verlaat. Dit is een verkeerde veronderstelling. Het is namelijk zo dat een woonstvergoeding pas verschuldigd is, in geval partijen gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen, vanaf het moment dat de echtscheidingsprocedure wordt ingeleid tot aan de definitieve vereffening en verdeling van de tussen de echtgenoten bestaande onverdeeldheid.
De woonstvergoeding is verschuldigd zolang de bezetting duurt. Dit is namelijk tot het moment waarop partijen uit onverdeeldheid treden.