De rechtsplegingsvergoeding bij provisionele schadevergoeding

Het Hof van Cassatie diende zich uit te spreken over de regels omtrent de rechtsplegingsvergoeding. of

De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijkgestelde partij (art. 1022 Ger.W.).

Hof van beroep te Antwerpen

Partij X had in de procedure voor het hof van beroep te Antwerpen een schadevergoeding ten belope van een provisioneel bedrag van 1 euro wegens materiële en morele schade gevorderd van partij Y. Deze vordering werd door de appelrechter afgewezen omwille van gebrek aan bewijs. Hieruit volgt dat partij Y de in het gelijkgestelde partij was. Zij zal dus de rechtsplegingsvergoeding ontvangen.

Gelet op de vordering van 1 euro provisionele schadevergoeding, begrootte de appelrechter de rechtsplegingsvergoeding op 180 euro, op basis van de tariefschaal voor de in geld waardeerbare vorderingen van minder dan 250 euro.

Partij Y was het niet eens met een rechtsplegingsvergoeding ter waarde van 180 euro.

Partij Y is van oordeel dat een provisionele schadevergoeding een vordering is die niet in geld waardeerbaar is waardoor er een hoger basisbedrag aan rechtsplegingsvergoeding moet worden bepaald. Het basisbedrag van 1.440 euro is volgens partij Y van toepassing.

Partij Y tekende cassatieberoep aan tegen het arrest van 22 februari 2021 van het hof van beroep te Antwerpen.

Partij Y voert aan dat een vordering van een provisioneel bedrag niet in geld waardeerbaar is en dat het basisbedrag van 1.440 euro geldt.

Hof van Cassatie

Conform artikel 1022, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek worden de bedragen van de rechtsplegingsvergoeding vastgesteld in het Tarief Rechtsplegingsvergoeding, rekening houdend met onder andere de aard van de zaak en de belangrijkheid van het geschil.

Bij een vordering tot vergoeding van een provisioneel bedrag ontbreekt in de regel de grondslag om de waarde van die vordering te bepalen.

Enkel wanneer het provisionele bedrag wordt gevorderd zonder voorbehoud voor verdere raming van de vergoeding, bijvoorbeeld in het licht van een onderzoeksmaatregel, kan dit bedrag worden gelijkgesteld met het effectief gevorderde bedrag, zodat een in geld waardeerbare vordering voorligt.

Voorts kan de rechter corrigeren in geval een vordering tot vergoeding per vergissing is ondergewaardeerd ten belope van slechts een provisioneel bedrag.

De appelrechter die oordeelt dat de vordering tot vergoeding van een provisioneel bedrag, bij gebrek aan voorbehoud voor verdere raming, neerkomt op een in geld waardeerbare vordering, verantwoordt zijn beslissing naar recht.

Het cassatieberoep werd verworpen.

Bron: Cass. 31 maart 2022, C.21.0196.N, www.stradalex.be; www-stradalex-com.kuleuven.e-bronnen.be/nl/sl_news/document/sl_news_article20220506-4-nl.