Op 4 mei 2023 werd het nieuwe Boek XIX van het Wetboek Economisch Recht (hierna: WER) goedgekeurd. Deze wetgeving bevat zowel bepalingen over de gevolgen van betalingsachterstanden van consumentenschulden ten opzichte van ondernemingen, als regels met betrekking tot de minnelijke invordering van consumentenschulden door schuldeisers of derden. De regels zijn van toepassing op nieuwe overeenkomsten en nieuwe schulden vanaf 1 september 2023 en op alle invorderingen vanaf 1 december 2023. In B2B-relaties blijft de wet van 2 augustus 2002 van toepassing.
Onderstaand worden enkele nieuwigheden van de nieuwe wet besproken.
De eerste vernieuwing van de wet is de verplichte kosteloze eerste herinnering. De wetgever schrijft voor het eerst een verplichte kosteloze herinneringsbrief voor bij het invorderen van onbetaalde facturen. Het is steeds aan de schuldeiser om hiervan het bewijs te leveren. Nadien dient de schuldeiser 14 te wachten alvorens hij zich kan beroepen op verwijlintersten of een schadebeding. Hieruit volgt dat een eerste ingebrekestelling dus enkel de hoofdsom omvat. Voor een bijkomende herinnering mag de schuldeiser maximaal 7,50 euro aanrekenen.
De tweede vernieuwing die de wetgever invoerde zijn de vormvereisten van de eerste kosteloze herinneringsbrief. De eerste herinneringsbrief moet minstens de volgende elementen bevatten:
-
-
- Het verschuldigde bedrag en het bedrag van het schadebeding dat bij wanbetaling geëist wordt
- De naam, en het ondernemingsnummer van de schuldeiser
- Een beschrijving van het product, alsook de datum van opeisbaarheid van deze schuld
- De termijn van veertien dagen, en de ingang van deze termijn, waarbinnen de schuld moet terugbetaald worden vooraleer enige kosten, intresten of vergoedingen mogen worden gevorderd
-
Een derde vernieuwing is de plaffonering van de nalatigheidsinteresten. De nalatigheidsinteresten worden met name geplaffoneerd tot de wettelijke interest zoals opgenomen in de Wet van 2 augustus 2002. Daarnaast worden eventuele schadebedingen beperkt naargelang de openstaande hoofdsom.
Zo kan de forfaitaire vergoeding (schadevergoeding) niet hoger zijn dan:
-
-
- 20 EUR indien het resterende verschuldigde bedrag lager is dan of gelijk is aan 150 EUR
- 30 EUR vermeerderd met 10 % van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500 EUR indien het resterende verschuldigde bedrag ligt tussen 150,01 en 500 EUR
- 65 EUR vermeerderd met 5 % van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500 EUR met een maximum van 2.000 EUR indien het resterende verschuldigde bedrag hoger is dan 500 EUR.
-
Onrechtmatige bedingen worden voor niet-geschreven gehouden. Het is daarom belangrijk om uw algemene voorwaarden na te kijken en eventueel in overeenstemming te brengen met de huidige wetgeving.
De vierde en laatste vernieuwing dat we zullen bespreken is de sanctionering. Het niet-naleven van voormelde bepalingen kan leiden tot sancties. De consument zal terugbetaald moeten worden door de onderneming bij elke verkregen betaling die in strijd is met de bepalingen van deze nieuwe regelgeving. Daarnaast zal de vordering niet kunnen worden ingevorderd door de gerechtsdeurwaarder indien bovenstaande formaliteiten niet correct werden nageleefd. Het is dus aangewezen om de nodige aandacht te besteden bij het opmaken van de herinneringsbrief. Daarnaast zijn er ook verschillende boetes die kunnen worden opgelegd bij bepaalde inbreuken. De boetes gaan van 26,00 euro tot 10.000,00 euro tot zelfs 4% van de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar.
Duidelijke en geldige algemene voorwaarden zijn aldus van cruciaal belang voor uw onderneming.