In principe blijft een kind onder het gezag van zijn ouders staan tot aan zijn/haar meerderjarigheid of ontvoogding. Wanneer de ouders samenleven, oefenen zij het gezag over het kind gezamenlijk uit. Onder ouderlijk gezag wordt verstaan:
-
-
- De beslissing over de huisvesting van het kind, de belangrijkste beslissingen betreffende de gezondheid, opvoeding, opleiding, ontspanning, godsdienstige en levensbeschouwelijke keuzes van het kind;
- Het beheer van de goederen van het kind;
- En het kind vertegenwoordigen.
-
Het kan gebeuren dat een ouder gedeeltelijk of volledig wordt ontzet uit het ouderlijk gezag. Dit kan door de Jeugdrechtbank uitgesproken worden en dit op vordering van het openbaar ministerie. Doch zijn er slechts drie gevallen waarin een ouder uit het ouderlijk gezag ontzet kan worden:
-
-
- Wanneer de vader of de moeder veroordeeld is tot een criminele of correctionele straf wegens enig feit gepleegd op de persoon of met behulp van een van de kinderen of afstammelingen;
- Wanneer de vader of de moeder door slechte behandeling, misbruik van gezag, kennelijk slecht gedrag of erge nalatigheid de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar brengt;
- Wanneer de vader of de moeder huwt met een persoon die van het ouderlijk gezag is ontzet.
-
Wanneer men spreekt over een volledige ontzetting uit het ouderlijk gezag, wil dit zeggen dat de ontzetting slaat op alle rechten die uit het ouderlijk gezag voortvloeit. Op zijn beurt wil dit zeggen dat de ouder die ontzet wordt uit het ouderlijk gezag:
-
-
- Uitgesloten wordt van het recht van bewaring en opvoeding ten aanzien van het kind;
- Onbekwaam is om het kind te vertegenwoordigen, tot haar/zijn handelingen toestemming te verlenen en om haar/zijn goederen te beheren;
- Uitgesloten wordt van het recht van genot (het genot van de goederen van het kind);
- Uitgesloten wordt van het recht om levensonderhoud te vorderen;
- Uitgesloten wordt van het recht om haar/zijn nalatenschap geheel of ten dele te verkrijgen.
-
Daarnaast is een gedeeltelijke ontzetting mogelijk. Hierbij zal de rechter bepalen op welke rechten de gedeeltelijke ontzetting slaat.
De rechter kan tevens beslissen dat de ontzetting uit het ouderlijk gezag slechts van toepassing is op één kind indien er verschillende kinderen aanwezig zijn. De ontzetting geldt dus niet per definitie ten aanzien van alle kinderen. Hierbij zal steeds het belang van elk kind in overweging genomen worden.
Wanneer de jeugdrechter de ontzetting uitspreekt ten aanzien van één ouder, dan is de andere ouder nog steeds bevoegd om het ouderlijk gezag uit te oefenen en oefent dan het gezag alleen uit. Is er niemand anders belast met het ouderlijk gezag, dan zal de jeugdrechter een voogd aanduiden.
Indien u meer informatie wilt omtrent dit onderwerp, aarzel niet om ons te contacteren.
Bron: Burgerlijk wetboek + wet betreffende de jeugdbescherming