In een beslissing van 12/09/2022 heeft de Kamer van Eerste Aanleg zich uitgesproken in een zaak tegen een zelfstandig thuisverpleegkundige in kader van de aanrekening van prestaties aan de mutualiteiten.
Na een controle bij de betrokken zelfstandig thuisverpleegkundige was de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle) van mening dat diverse inbreuken door de verpleegkundige waren gepleegd op de nomenclatuur, met name:
-
-
- Niet uitgevoerde verstrekkingen, zijnde het aanrekenen van verstrekkingen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd;
- Niet conforme verstrekkingen, zijnde het aanrekenen van een toilet terwijl er in werkelijkheid enkel een gesprek werd gevoerd;
- Niet conforme verstrekkingen, zijnde het aanrekenen van een forfait B zonder dat er een toilet werd gegeven;
- Niet conforme verstrekkingen, zijnde het aanrekenen van de voorbereiding en toediening van medicatie bij chronische psychiatrische patiënten zonder dat deze rechthebbenden lijden aan schizofrenie of een bipolaire stemmingsstoornis zoals bepaald in artikel 8, §8bis van de nomenclatuur;
- Niet conforme verstrekkingen, zijnde het aanrekenen van verstrekkingen voor het wekelijks voorbereiden van geneesmiddelen per os zonder dat voordien de verstrekking 424896 (verpleegkundig advies en overleg in functie van de wekelijkse voorbereiding van de geneesmiddelen per os) werd aangerekend zoals bepaald in artikel 8, §8bis van de nomenclatuur;
- Niet conforme verstrekkingen, zijnde het aanrekenen van verstrekkingen zonder dat er een voorschrift was zoals bepaald in artikel 8, §2 van de nomenclatuur.
-
Hoewel de vergoedingen die waren verkregen voor bovenstaande inbreuken allen waren toegekomen aan de andere verpleegkundigen in de praktijk, werden bovenstaande inbreuken door de thuisverpleegkundige in kwestie als verantwoordelijke van de praktijk niet betwist nu deze de prestaties niet op hun waarachtigheid had gecontroleerd.
De thuisverpleegkundige in kwestie ging dan ook over tot vrijwillige terugbetaling van het bedrag van 172.582,75 euro (zijnde weliswaar met betalingsmodaliteiten)
Vermits de inbreuken niet werden betwist, diende door de Kamer van eerste zich nog uit te spreken over de administratieve geldboete.
De administratieve geldboete kan namelijk worden opgelegd in geval van een louter administratieve vergissing, onachtzaamheid, slordigheid of onwetendheid die niet te wijten is aan een onoverkomelijke gebeurtenis waar men geen vat op heeft.
Bij de beoordeling tot het opleggen van deze administratieve geldboete werd door de kamer van eerste aanleg rekening worden gehouden met meerdere verzachtende omstandigheden, met name:
-
-
- Dat de inbreuken werden toegegeven, wat getuig van schuldinzicht;
- Dat al belangrijke bedragen vrijwillig werden terugbetaald;
- Dat er geen antecedenten zijn.
-
De Kamer van eerste aanleg stelt dat realiteitsinbreuken als zeer ernstig worden aanzien, doch dat omwille van deze verzachtende omstandigheden de administratieve geldboete met een ruim uitstel van 75% wordt opgelegd.
Voor conformiteitsinbreuken werd door de Kamer van eerste aanleg zelfs nog milder geoordeeld. Voor deze inbreuken werd namelijk een administratieve geldboete met 95% uitstel opgelegd.
Gelet op deze uitspraak houdt de Kamer van eerste aanleg wel degelijk rekening met verzachtende omstandigheden bij het opleggen van een administratieve geldboete die al snel tot 200% van het terug te betalen bedrag kan oplopen.
Schuldinzicht, vrijwillige terugbetaling en geen antecedenten worden hierbij door de Kamer van Eerste aanleg als belangrijke elementen aanzien om de administratieve geldboete te milderen.
Bron: Uitspraak van de Kamer van eerste aanleg van 12 september 2022.