Wat gebeurt er wanneer de huurder of verhuurder overlijdt bij woninghuur?

Het overlijden van de huurder of de verhuurder is een situatie die zich uiteraard wel vaker voordoet. Welke regels van toepassing zijn, is afhankelijk of het de huurder of de ver huurder is die is overleden.

Wanneer de verhuurder komt te overlijden heeft dit geen gevolgen voor het vervolg van de huurovereenkomst. Het verhuurde pand, eigendom van de verhuurder zal opgenomen worden in de nalatenschap van de overledene en dus ook de bestaande huurovereenkomst. De erfgenamen zullen deze huurovereenkomst en de wettelijke regels omtrent woninghuur moeten respecteren.

Wanneer het de huurder is die komt te overlijden, maakt dit niet meteen een einde aan de huurovereenkomst. Hierbij moet er een onderscheid gemaakt worden tussen huurovereenkomsten die gesloten zijn vanaf 1 januari 2019 en huurovereenkomsten die gesloten zijn voor 1 januari 2019.

Wanneer het een huurovereenkomst betreft die werd afgesloten na 1 januari 2019 zullen het de erfgenamen zijn die vanaf het overlijden van de huurder verantwoordelijk zijn voor de huurovereenkomst. Wanneer de erfgenamen de huurovereenkomst de huurovereenkomst wensen verder te zetten kan dit op voorwaarde dat ze binnen de twee maand na het overlijden van de huurder aangeven dat ze de huurovereenkomst willen voortzetten. Hebben de erfgenamen geen interesse in het verderzetten van de huurovereenkomst, dan moeten zij aan geen formaliteiten voldoen. Het is namelijk zo dat de huurovereenkomst automatisch eindigt op het einde van de tweede maand na het overlijden van de initiële huurder.

Wanneer het een huurovereenkomst betreft die werd afgesloten voor 1 januari 2019 maakt het overlijden van de huurder geen einde aan de huurovereenkomst. Dit wil zeggen dat de erfgenamen zullen de huurders worden en dat zij, wanneer ze de huurovereenkomst niet wensen verder te zetten, gebonden zijn aan de wettelijke voorwaarden wat betreft de opzegging.

In principe wanneer er sprake is van een huurovereenkomst van 3 jaar of minder, bestaat er voor de erfgenamen geen mogelijkheid om de overeenkomst eerder op te zeggen. Maar deze regeling is op heden niet meer toepasselijk aangezien 1 januari 2019 reeds meer dan 3 jaar geleden is.

Gaat het daarentegen om een huurovereenkomst van 9 jaar of meer, mag (mogen) de nieuwe huurder(s) de overeenkomst ten alle tijden opzeggen en dit zonder weergave van een reden. Doch moet(en) de huurder(s) hierbij ofwel een opzeggingstermijn ofwel een opzeggingsvergoeding respecteren. De opzeggingstermijn bedraagt 3 maanden, dewelke begint te lopen op de eerste dag van de maand, na de maand waarin de opzegging is gegeven. In geval van het betalen van een opzeggingsvergoeding is dit afhankelijk wanneer de huurovereenkomst wordt opgezegd. Wordt de huurovereenkomst beëindigd tijdens het eerste jaar van de huurovereenkomst, dan moet er een opzeggingsvergoeding van 3 maanden huur worden betaald. Is dit in het tweede jaar van de huurovereenkomst, dan zijn er 2 maanden huur verschuldigd en is dit in het derde jaar van de huurovereenkomst, betreft het 1 maand huur. Na het derde jaar is er bij een negenjarig of meer contract geen opzeggingsvergoeding verschuldigd.

Let wel! Indien de huurovereenkomst na twee maanden van het sluiten van de huurovereenkomst nog niet is geregistreerd, geldt er noch een opzeggingstermijn noch een opzeggingsvergoeding in hoofde van de huurder(s) en kan men dus op elk moment en zonder kosten de huurovereenkomst onmiddellijk beëindigen.

Wanneer de huurder geen erfgenamen zou hebben, dan kan de verhuurder zich wenden tot de vrederechter en vragen om een curator aan te stellen. Deze laatste zal dan de inboedel verkopen en zal de opbrengst daarvan geven aan de verhuurder.

Indien u vragen zou hebben omtrent dit onderwerp, aarzel niet om ons te contacteren.

Bron: Woninghuurdecreet en woninghuurwet