RECHT OP HUIDIEREN IN EEN HUURWONING, ABSOLUUT OF RELATIEF?

De zoektocht naar een geschikte huurwoning wordt vanwege een tekort aan woningen steeds moeilijker, a fortiori wanneer u over huisdieren beschikt of wenst te beschikken. Niet zelden wordt in woninghuurovereenkomsten immer gestipuleerd dat het verboden is om huisdieren te houden in de woning. De vraag kan gesteld worden of dergelijke clausules wel wettig zijn.

Iedereen heeft, conform artikel 8 van het EVRM, immers recht op een privéleven of gezinsleven. Het hebben van huisdieren valt binnen dit recht op een privéleven waardoor het stipuleren van een algemeen verbod op huisdieren in de huurovereenkomst in se onwettig is. Dit werd ook reeds meermaals bevestigd in de rechtspraak. Als gevolg hiervan is het in Vlaanderen sinds 2021 zelfs verplicht om middels een standaardbepaling in de huurovereenkomst nadrukkelijk te vermelden dat het niet verboden is om een huisdier te houden. Een eerder beperkt verbod op huisdieren, bijvoorbeeld een clausule die stelt dat enkel kleine huisdieren welkom zijn, zou mogelijks wel de legitimiteitstoets doorstaan.  Ook kan het intern regelement van een appartementsgebouw het houden van huisdieren verbieden, evenals de ongeschiktheid van de woning om bepaalde huisdieren te herbergen. Indien u bijvoorbeeld zinnens bent om uw intrek te nemen in een kleine studio met een Deense Dog, zal de verhuurder u dit wel kunnen verbieden, simpelweg omdat de studio niet geschikt is om huisdieren van dergelijke omvang te herbergen.

De verhuurders en omwonenden hebben weliswaar ook hun rechten en de mogelijkheid om naar de Vrederechter te stappen indien uw huisdieren teveel overlast veroorzaken. In dergelijke situaties wordt vaak beroep gedaan op artikel 3.101 BW, waarin de bovenmatige burenhinder wordt geregeld.

§ 1. Naburige eigenaars hebben elk een recht op het gebruik en genot van hun onroerend goed. Bij de uitoefening van hun gebruik en genot eerbiedigen ze het geschapen evenwicht door geen hinder op te leggen aan de nabuur die de normale ongemakken uit de nabuurschap overtreft en hem toerekenbaar is. Om de bovenmatigheid van de hinder te beoordelen, is rekening te houden met alle omstandigheden van het geval, zoals het tijdstip, de frequentie en de intensiteit van de hinder, de eerstingebruikneming of de publieke bestemming van het onroerend goed van waaruit de hinder wordt veroorzaakt.

§2. Degene die het vermelde evenwicht schendt, is gehouden dit te herstellen. De rechter oordeelt welke van volgende maatregelen passend zijn om het evenwicht te herstellen:

        • een vergoeding in geld die de bovenmatige hinder compenseert;
        • de vergoeding van de kosten verbonden aan compenserende maatregelen op het gehinderde onroerend goed om de last tot het normale niveau te verminderen;
        • voor zover dit op zich geen nieuw onevenwicht doet ontstaan en een normaal gebruik en genot van het onroerend goed hierdoor niet wordt uitgesloten, het bevel de handeling die het evenwicht verstoort te staken of op het hinderende onroerend goed maatregelen te nemen die de bovenmatige hinder verminderen tot het normale niveau.”

Op grond van dit artikel kan de Vrederechter steeds de verwijdering van de huisdieren bevelen. Het recht om huisdieren te houden in de huurwoning is dus niet absoluut. Uiteraard moet u er ook rekening mee houden dat voor de schade veroorzaakt door een huisdier de huurder altijd aansprakelijk zal zijn.

Related Posts