Nieuw bewijsrecht sinds 1 november 2020. Wat is er veranderd voor uw onderneming?

Het nieuwe bewijsrecht (Boek 8 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek) is op 1 november 2020 in werking getreden.

Net zoals vroeger, zijn er binnen het nieuwe bewijsrecht specifieke regels uitgewerkt inzake het bewijs in ondernemingszaken, met name regels m.b.t. bewijs dat gevoerd wordt door en tegen ondernemingen.

Het ondernemingsbewijs is niet van toepassing in conflicten tussen een onderneming en een particulier/niet-onderneming.

Het nieuwe bewijsrecht gaat, net zoals vroeger, uit van het principe van vrijheid van bewijsmiddelen, behalve in de uitzonderingen die vastgesteld zijn voor bijzondere gevallen. (Art. 8.11 §1 NBW). De nieuwe regels geven evenwel een bijzondere plaats aan de boekhouding en de aanvaarde facturen als bewijsmiddel.

  1. De Boekhouding

Voor 1 november 2020 had de boekhouding slechts een vrije bewijswaarde in ons bewijsrecht. De boekhouding kon evenwel, als uitzondering op de regel dat niemand voor zichzelf bewijs kan creëren, in bepaalde gevallen worden bijgebracht. De bewijswaarde van de boekhouding werd dan vrij door de rechter bepaald.

Door de invoering van het nieuwe bewijsrecht, krijgt de boekhouding vandaag een wettelijke bewijswaarde. De boekhouding moet dan ook als bewijs worden aanvaard door de rechter. Doch, vereist is wel dat de boekhouding wordt aangevoerd door de onderneming die deze heeft opgesteld tegenover een andere onderneming. Bovendien mogen de boekhoudingen van de twee ondernemingen elkaar niet tegenspreken. Als niet aan deze voorwaarde voldaan is, heeft de boekhouding slechts een vrije bewijswaarde. (art. 8.11 §2 NBW)

Art. 8.11 §2 NBW

“De boekhouding van een onderneming heeft slechts een wettelijke bewijswaarde tegen een andere onderneming indien de vermeldingen in de boekhouding van de onderscheiden partijen overeenstemmend zijn. In alle andere gevallen oordeelt de rechter vrij over de bewijswaarde van de boekhouding.

De boekhouding van een onderneming levert geen wettelijke bewijswaarde op tegen personen die geen onderneming zijn.

De boekhouding van een onderneming mag worden ingeroepen tegen deze onderneming. Deze boekhouding mag niet ten nadele van die onderneming worden gesplitst, behalve wanneer ze niet op regelmatige wijze gehouden is.”

Bovenstaande regel geldt enkel tussen partijen, niet tegen derden zoals bijvoorbeeld de fiscus.

De rechtbank kan de overlegging van de boekhouding bevelen, op verzoek van een van de partijen of ambtshalve. (art. 8.11 §3 NBW)

  1. De aanvaarde factuur

Artikel 8.11 §4 NBW bepaalt dat, behoudens tegenbewijs, een door de onderneming aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur, tegen deze onderneming bewijs oplevert.

Art. 8.11 §4 NBW

Behoudens tegenbewijs, levert een door een onderneming aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur tegen deze onderneming bewijs op van de aangevoerde rechtshandeling.

Het gebrek aan betwisting van een factuur door een persoon die geen onderneming is, kan niet worden beschouwd als een aanvaarding van die factuur, behalve wanneer deze afwezigheid van betwisting een omstandig stilzwijgen uitmaakt. De uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding van een factuur door een persoon die geen onderneming is, maakt een feitelijk vermoeden uit. Iedere overeenkomst die afwijkt van de regels in dit lid en afgesloten is voor het ontstaan van het geschil, is nietig.

Voormelde regel geldt voor alle contracten: commerciële verkopen, andere commerciële transacties en dus niet enkel voor het koopcontract.

De oude, gewoonterechtelijke regel dat een factuur die niet tijdig geprotesteerd wordt, beschouwd wordt als een aanvaarde factuur, is nu dus verankerd in de wet.

Wenst u te vermijden dat een factuur als bewijs tegen uw onderneming wordt bijgebracht, dan moet u deze als onderneming dus absoluut op tijd betwisten!

Indien een persoon die geen onderneming een factuur niet protesteert, wordt dit niet meteen als een aanvaarding van die factuur beschouwd, behalve wanneer er sprake is van een omstandig stilzwijgen. Bijvoorbeeld wanneer deze persoon nalaat te reageren op meerdere aanmaningen.

De uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding maakt dan een feitelijk vermoeden uit. De bewijswaarde ervan wordt aan de rechter overgelaten.

Dit is een grote verandering, aangezien in het verleden een niet-betwiste factuur nooit als bewijs tegen een niet-onderneming mocht worden gebruikt.

Van bovenstaande regels kan niet worden afgeweken bij een overeenkomst. Iedere overeenkomst die er wel van afwijkt, is nietig.

Heeft u vragen hierover, aarzel dan niet om ons te contacteren!

Contacteer ons