In de oorspronkelijke wet van 2 augustus 2002 betreffende de betalingsachterstand bij handelstransacties was reeds voorzien in een betalingstermijn van 30 dagen bij transacties tussen KMO’s en ondernemingen ingeval er geen datum of termijn voor betaling wordt afgesproken in een contract.
Een KMO wordt volgens de wet gedefinieerd als een onderneming die op het ogenblik van het sluitend van de handelstransactie valt binnen de criteria vastgesteld in artikel 1:24, §1 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
“Artikel 1:24,§1 WVV:
Kleine vennootschappen zijn vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
– jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50;
– jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9 000 000 euro;
– balanstotaal: 4 500 000 euro”
Naast de wettelijke betalingstermijn van 30 dagen werd echter niet voorzien in een maximale betalingstermijn ingeval de partijen onderling afweken van de wettelijke betalingstermijn. Zo proberen grotere ondernemingen hun machtspositie te gebruiken om langere en gunstigere betalingstermijnen af te dwingen, ten nadele van de KMO-contractspartij.
Ondanks deze wettelijke betalingstermijn slaagt de wet van 2 augustus 2002 er duidelijk niet in om het betaalgedrag van ondernemingen te verbeteren.
In 2019 werd reeds gepoogd om hierin verandering te brengen door de wet van 28 mei 2019 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002.
Zo werd ingevoerd dat de partijen geen betalingstermijn van meer dan 60 dagen kunnen overeenkomen indien de schuldeiser een kmo uitmaakt maar de schuldenaar niet.
Ingeval een verificatietermijn wordt afgesproken om de facturen te controleren, dan mag deze termijn niet langer zijn dan 30 dagen.
Bijgevolg bedraagt de maximale betalingstermijn 90 dagen.
Echter blijkt uit onderzoek dat deze maximale betalingstermijn van 90 dagen voor vele KMO’s te lang is.
Om aan deze problematiek tegemoet te komen werd op 20 februari 2020 een wetsvoorstel neergelegd om de wet van 2 augustus 2002 opnieuw te wijzigen.
Maximale betalingstermijn
Zo voorziet het wetsvoorstel in een maximale betalingstermijn van 60 dagen. Op deze manier kunnen ondernemingen geen druk meer zetten om een langere contractuele betalingstermijn af te spreken.
Betalingstermijn inclusief verificatietermijn
Daarnaast heeft het wetsvoorstel tot doel om de bestaande achterpoortjes in de wet te sluiten. Zo maakten ondernemingen gebruik van de verificatietermijn om de betalingstermijn met dertig dagen te verlengen, hetgeen niet de geest van de wet uitmaakte.
De verificatietermijn heeft namelijk tot doel om de klant de mogelijkheid te geven om de correctheid van de factuur na te gaan.
Het wetsvoorstel voorziet dan ook dat de verificatietermijn integraal deel moet uitmaken van de betalingstermijn zelf.
Informatieverplichting en verbod op afspraken over ontvangstdatum
Om de omzeiling van de kortere betalingstermijnen te verlijden, wordt contractuele afspraken over de ontvangstdatum in transacties tussen ondernemingen onderling, verboden.
Bovendien zal de schuldenaar ook alle nodige informatie voor de facturatie moeten bezorgen aan de schuldeiser zodat deze zijn factuur kan opmaken binnen de wettelijk voorziene termijn volgens artikel 4 van het KB nr. 1 van 29 december 1992.
Automatisch interest of forfaitaire vergoeding ingeval van niet tijdige betaling
Tot slot wordt voorzien in een automatische interest of forfaitaire vergoeding ingeval de schuldenaar het verschuldigde bedrag niet betaald.
Het wetsvoorstel werd op 15 juli 2021 gestemd en zal in werking treden op de eerste dag van de zesde maand na deze van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Bron: Wetsvoorstel van 20 februari 2020 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (Doc 55 1036/001): https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/1036/55K1036001.pdf