Kan de bestuurder of zaakvoerder van een vennootschap beschouwd worden als een onderneming?

Op 18 maart 2022 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over de vraag of een bestuurder/zaakvoerder van een vennootschap, een onderneming uitmaakt in de zin van artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht.

 Art. I, 1, 1° WER:

 onderneming : elk van volgende organisaties :
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.

In de zaak waarin het Hof zich over deze vraag diende uit te spreken, was de zaakvoerder van een BVBA onder bewind geplaatst door de vrederechter en dit zowel over zijn persoon als over zijn goederen.

Gelet op de verschillende problematieken die bestonden (slapende vennootschap, gezondheidsproblemen van de bestuurder, …), werd door de bewindvoerder het faillissement van de vennootschap alsook het persoonlijk faillissement van de bestuurder aangevraagd.

Echter weigert de ondernemingsrechtbank het persoonlijk faillissement over de bestuurder uit te spreken om de reden dat de bestuurder geen onderneming uitmaakt in de zin van artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht.

Dit standpunt werd vervolgens bevestigd in graad van beroep.

De zaak wordt voorgelegd aan het Hof van Cassatie waarbij het Hof deze visie eveneens volgt.

Het Hof van Cassatie stelt dat een natuurlijke persoon in de zin van artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht een onderneming uitmaakt wanneer hij een organisatie vormt bestaande uit de inrichting van de materiële, financiële of menselijke middelen met het oog op het uitoefenen van een professionele activiteit als zelfstandige.

Aldus volgt hieruit dat een zaakvoerder of bestuurder die zijn mandaat uitoefent buiten iedere organisatie om, geen onderneming uitmaakt in de zin van dit artikel waardoor hij dan ook niet failliet kan worden verklaard.

In casu oordeelde het Hof van Cassatie dat de zaakvoerder van de BVBA geen onderneming uitmaakte waardoor hij niet failliet kon worden verklaard.

Dit arrest van het Hof van Cassatie is een verrassende uitspraak waarbij een voorwaarde wordt gevoegd aan artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht, namelijk het vormen van een organisatie.

Hoe deze voorwaarde verder zal worden ingevuld, zal alvast interessante rechtspraak opleveren.

Bron: Hof van Cassatie 18 maart 2022, C.21.0006.F.