Gerechtelijk ontbinding of faillissement? Of beide?

Sinds 1 september 2023 heeft de insolventierechtbank de mogelijkheid om, wanneer een onderneming aan de faillissementsvoorwaarden voldoet, een gerechtelijke ontbinding te bevelen in plaats van een faillissement. 

Deze mogelijkheid, verankerd in artikel XX.100 WER, werd ingevoerd om bepaalde situaties waarin een klassieke faillissementsprocedure weinig zinvol is, op een efficiëntere manier af te handelen. 

In de praktijk gaat het vaak om vennootschappen zonder activa of personeel, waarbij geen uitzicht meer bestaat op enige voldoening aan schuldeisers en waarbij ook de maatschappelijke meerwaarde van een curator gering of onbestaand is. In zulke gevallen lijkt een alternatieve afwikkeling via ontbinding, onder toezicht van een vereffenaar, wenselijker. Hoewel zowel faillissement als gerechtelijke ontbinding uiteindelijk leiden tot een vereffening, is het verschil tussen beide vormen vooral organisatorisch en financieel van aard. 

Een faillissement vereist verplicht de tussenkomst van een curator, met bijhorende vergoedingen die – wanneer het actief ontoereikend is – gedeeltelijk of volledig door de overheid worden gedragen. Net dat wil de wetgever vermijden. 

De wetgever speelt hiermee in op een reëel probleem: het komt vaak voor dat ondernemingen hun activiteiten reeds lange tijd hebben stopgezet, geen activa meer hebben en louter op papier nog bestaan. Voor zulke ‘lege vennootschappen’ is een volledige faillissementsprocedure met aanstelling van een curator en alle daaruit voortvloeiende kosten weinig zinvol. Bovendien werd in de parlementaire voorbereiding expliciet verwezen naar de wens om de werklast van rechtbanken te verlichten en publieke middelen efficiënter in te zetten.

De invoering ervan lijkt dus vooral ingegeven door praktische overwegingen: procedures eenvoudiger maken, kosten besparen en de middelen van justitie efficiënter inzetten. Of dit ook op langere termijn een evenwichtige oplossing is binnen het insolventierecht, zal de praktijk moeten uitwijzen.
BRON: Art. XX.100 WER, G. Vandenbossche, De gerechtelijke ontbinding in faillissementstoestand: een gamechanger?, WP 2024-11, Financial Law Institute, 2024.

Related Posts