Sinds enkele jaren is het vizier van de fiscus volop gericht op het Belgische profvoetbal. Zo kwam minister van Financiën Vincent Van Peteghem in 2021 op de proppen met een voorstel, als onderdeel van het regeerakkoord, om een drastische taxshift door te voeren waarbij de clubs de fiscale korting die ze uit de bedrijfsvoorheffing recupereerden enkel nog mogen gebruiken voor jeugdwerking en infrastructuur en niet meer om spelerslonen mee te betalen. Na sterke tegenkanting van de clubs is dit uiteindelijk niet doorgegaan maar werd er wel gesnoeid in de fiscale voordelen voor het voetbal door hogere RSZ-bijdragen en een minder gunstige bedrijfsvoorheffing.
Nu komt de fiscus opnieuw met fiscale plannen over de brug, al treffen deze nu voornamelijk de spelers in plaats van de clubs. Ten eerste wil de fiscus de boetes voor rode kaarten rechtstreeks doorrekenen aan de spelers. Momenteel is het vaak zo dat de clubs deze boetes voldoen in plaats van de speler die de rode kaart heeft ontvangen. De fiscus is van oordeel dat dit dan beschouwd moet worden als een voordeel van alle aard, en bijgevolg belastbaar is in hoofde van de speler. De vraag die hierbij gesteld kan worden is of dergelijke boetes voor rode kaarten al dan niet deel uitmaken van de normale uitoefening van het beroep. In dat geval kan het immers niet gezien worden als een voordeel van alle aard. Een brandweerman die een boete rijdt terwijl hij spoedig ergens een brand moet blussen, zal namelijk ook een eventuele boete hiervoor niet moeten voldoen. Het zal dus afwachten worden tot een speler dit effectief gaat betwisten voor de rechtbank om te zien hoe een rechter dit gaat kwalificeren. Het staat in ieder geval vast dat het plan van de fiscus voor de nodige betwistingen gaat zorgen.
Verder werd ook een circulaire opgemaakt door de FOD Financiën over de vergoedingen toegekend aan voetballers en voetbalmakelaars. Hierin wordt onder andere bepaald dat de spelers ook moeten worden belast wanneer de clubs tussenkomen in de commissies van de spelersmakelaars of wanneer ze bijvoorbeeld wedstrijdtickets voor familieleden ontvangen van de clubs. Ook zulke zaken moeten volgens de fiscus gekwalificeerd worden als ‘voordelen van alle aard’.