De invloed van de privacywetgeving op de praktijk van de gezondheidsbeoefenaar: nieuwe wet  inzake Kwaliteitsvolle praktijkuitvoering in de gezondheidszorg

Het begrip privacywetgeving klinkt u waarschijnlijk bekend in de oren. Sinds de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van 2016 zijn er nieuwe regels ingevoerd die uw persoonsgegevens moeten beschermen.

Deze verordening werd reeds omgezet in de Belgische wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

Meer en meer begint deze wetgeving ook binnen te sijpelen in de specifieke wetgeving m.b.t. bepaalde beroepsgroepen.

Ook de gezondheidsbeoefenaar zal hieraan niet kunnen ontsnappen.

Wet inzake kwaliteitsvolle praktijkuitvoering in de gezondheidszorg

Op 14 mei 2019 verscheen in het Belgisch Staatsblad de nieuwe wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkuitvoering in de gezondheidszorg.

Onder afdeling 12 werden twee artikelen opgenomen m.b.t. de toegang tot de gezondheidsgegevens.

 Artikel 36.

“De gezondheidszorgbeoefenaar heeft toegang tot persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de patiënt die worden bijgehouden en bewaard door andere gezondheidszorgbeoefenaars op voorwaarde dat de patiënt voorafgaand zijn geïnformeerde toestemming tot deze toegang gaf.

De patiënt kan bij het verlenen van de in het eerste lid bedoelde toestemming bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars uitsluiten.

 De Koning kan nadere regels bepalen voor de in het eerste lid bedoelde toestemming.”

Uit de memorie van toelichting blijkt dat artikel 36 tot doel heeft om te bepalen dat de patiënt vooraf zijn algemene geïnformeerde toestemming moet geven voor elke uitwisseling van persoonsgegevens betreffende de gezondheid tussen gezondheidszorgbeoefenaars. De patiënt heeft wel de mogelijkheid om hierbij bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars die deel uitmaken van een samenwerkingsverband,  uit te sluiten.

 Artikel 37.

“De gezondheidszorgbeoefenaar heeft enkel toegang tot de persoonsgegevens betreffende de gezondheid van een patiënt waarmee hij een therapeutische relatie heeft.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder therapeutische relatie verstaan een relatie tussen een patiënt en een gezondheidszorgbeoefenaar in het kader waarvan gezondheidszorg wordt verstrekt.

De Koning kan met aanwijziging van de specifieke gevallen van uitwisseling van persoonsgegevens met betrekking tot de gezondheid van de patiënt, de categorieën gezondheidszorgbeoefenaars aanwijzen die ondanks dat ze in toepassing van het tweede lid een therapeutische relatie met de patiënt hebben, geen toegang hebben tot de uitwisseling van bedoelde gegevens.”

Uit de memorie van toelichting blijkt dat artikel 37 beoogt te bepalen dat alleen de gezondheidszorgbeoefenaar die een therapeutische relatie met de patiënt heeft, toegang heeft tot de gegevens betreffende diens gezondheid.

Toestemming van de patiënt

De invoering van deze artikelen was volgens de minister noodzakelijk nu de gegevens betreffende de gezondheid van de patiënt persoonsgegevens zijn die door hun aard bijzonder gevoelig zijn waardoor deze volgens artikel 9 van de GDPR niet mogen worden verwerkt tenzij voldaan wordt aan één van de voorwaarden van artikel 9, § 2, van de GDPR.

Zowel volgens de Raad van State als de Gegevensbeschermingsautoriteit is de toestemming van de patiënt vereist om de toegang tot de gezondheidsgegevens mogelijk te maken. Deze toestemming maakt namelijk de enige rechtsgrond uit op basis waarvan de gezondheidsgegevens kunnen worden verwerkt.

Algemene toestemming

Bij het wetsontwerp werd de vraag gesteld of deze artikelen zouden inhouden dat de patiënt voor elke individuele beoefenaar een individuele toestemming zou moeten geven om gegevens te raadplegen.

De minister verduidelijkte hierbij dat het algemene principe een voorafgaande algemene geïnformeerde toestemming van de patiënt vereist. Er is bijgevolg geen expliciete individuele toestemming per beoefenaar nodig.

Een algemene geïnformeerde toestemming is dus vereist, het louter bestaan van één therapeutische relatie met één beoefenaar is niet voldoende.

Uitsluiten van een bepaalde beroepsbeoefenaar

In artikel 37 werd de mogelijkheid voorzien voor de patiënt om een bepaalde beroepsbeoefenaar uit te sluiten tot de inzage in (alles of delen van) zijn dossier zonder dat hiervoor enige verantwoording is vereist.

In de memorie wordt het voorbeeld gegeven van  een  ex-echtgenoot die in een zorgequipe of ziekenhuis werkt waarin de patiënt wordt verzorgd en dat de patiënt niet wenst dat de ex-echtgenoot toegang krijgt tot zijn dossier.

De patiënt hoeft voor de uitsluiting geen enkele verantwoording af te leggen, doch dienen de eisen van de patiënt proportioneel te zijn. Indien deze niet inwilligbaar zijn dan kan hem voorgesteld worden de zorg op een andere afdeling of in een ander ziekenhuis te laten verlenen.

Inwerkingtreding

Deze wet zal binnenkort in werking treden op 1 juli 2021.

Bronnen:

Wet: http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=2019042220&table_name=wet

Memorie: https://www.lachambre.be/FLWB/pdf/54/3441/54K3441005.pdf