De aansprakelijkheid van de sportbeoefenaar, een verhoogde drempel

Een roekeloze tackle tijdens een voetbalwedstrijd, een gemene slag onder de gordel tijdens een bokswedstrijd, een venijnige duw in de eindsprint van een wielerwedstrijd,.. Het zijn zaken die eigenlijk niet in het sportgebeuren thuishoren maar desondanks veel te vaak voorkomen. Om de schade die hieruit voortvloeit te kunnen verhalen op de ‘dader’, dient er een beroep gedaan te worden op het aansprakelijkheidsrecht. 

Aansprakelijkheid kan het best omschreven worden als de verplichting om de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis te dragen. Indien u bijvoorbeeld lichamelijke schade oploopt, zoals bijna altijd bij sportongevallen, tijdens een sportsituatie door toedoen van een andere persoon, kan er in hoofde van deze persoon een verplichting ontstaan om de veroorzaakte schade te vergoeden.  

Binnen de term aansprakelijkheid dient er een verder onderscheid gemaakt te worden tussen burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid. Bij burgerrechtelijke aansprakelijkheid , op zijn beurt opgesplitst in contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, ligt de nadruk op de niet nakoming van de onderliggende verbintenis. Op sportgebied is voornamelijk de buitencontractuele aansprakelijkheid van belang. Zo kunnen sporters aansprakelijk worden gesteld voor het overtreden van de algemene zorgvuldigheidsnorm, oftewel een fout begaan die schade veroorzaakt en waarbij er een causaal verband bestaat tussen fout en schade. De grondslag hiervan is veruitwendigd in art 1382 (oud) B.W. en volgende. 

Om na te gaan of er sprake is van een overtreding op de algemene zorgvuldigheidsnorm, wordt het criterium van de ‘normaal zorgvuldige persoon’ gehanteerd. Hierbij wordt echter gekeken of de sportbeoefenaar heeft gehandeld als een normaal zorgvuldige sportbeoefenaar in dezelfde omstandigheden. Zo zal bij de al dan niet aansprakelijkheid in het kader van sportbeoefening rekening gehouden worden met de normale risico’s die aan de desbetreffende sport verbonden zijn. Het beoefenen van contactsporten impliceert immers noodzakelijk lichamelijk contact, met gevaar op lichamelijke schade. 

Niet iedere schade ingevolge foutief fysiek contact zal bijgevolg tot een aansprakelijkheidsvordering kunnen leiden. Indien een voetballer bijvoorbeeld te laat zijn sliding inzet en daarbij de tegenstander raakt maar geen bal, waarna de tegenspeler zijn been breekt, zal dit een inbreuk zijn op het voetbalreglement maar niet noodzakelijkerwijze op de algemene zorgvuldigheidsplicht. Slidings zijn immers eigen aan de normale risico’s van de voetbalsport. 

Bij strafrechtelijke aansprakelijkheid wordt men aansprakelijk gesteld voor een fout, die eveneens een inbreuk op de wet inhoudt. Op sportgebied valt te denken aan inbreuken op artikelen 418 en 420 van het Strafwetboek, inzake het onopzettelijk toebrengen van letsels veroorzaakt door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg. Uiteraard kunnen de burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid gecombineerd toegepast worden.