Het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen

Op 1 mei 2019 trad het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (afgekort WVV) in werking. De idee achter het nieuwe wetboek is de flexibilisering en vereenvoudiging van het Belgische vennootschapsrecht. Het nieuwe WVV heeft het aantal vennootschapsvormen beperkt.

Met de start van het nieuwe jaar 2023 wordt ook het jaar ingezet waarin u de laatste kans heeft om uw vennootschapsvorm om te vormen en statuten aan te passen.

Het nieuwe WVV beperkt het aantal vennootschapsvormen in de Belgische wetgeving. Zo verdwijnen de commanditaire vennootschap op aandelen (Comm.V.A.), de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA), de landbouwvennootschap en de stille en tijdelijke handelsvennootschappen uit de wetgeving. In de praktijk kunnen dergelijke vennootschappen nog bestaan, maar deze vennootschappen dienen te worden omgevormd naar een andere vennootschapsvorm.

Alle besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (afgekort BVBA) dienen te worden omgezet in een besloten vennootschap (afgekort BV). Hieronder vallen eveneens de eenpersoons-bvba (EBVBA) en de starters-BVBA.

Coöperatieve vennootschappen die niet (meer) voldoen aan het coöperatieve gedachtegoed, dienen tevens te worden omgezet. Een coöperatieve vennootschap kan worden omgezet naar een besloten vennootschap, maar andere vennootschapsvormen zijn ook mogelijk.

De omzetting van een vennootschap naar een andere vennootschapsvorm dient te gebeuren door middel van een statutenwijziging. De statutenwijziging moet gebeuren voor 1 januari 2024.

Wanneer u nalaat om uw vennootschap tijdig om te vormen, dan zal uw vennootschap van rechtswege worden omgezet in de rechtsvorm die het dichtst aansluit bij de oude vorm. Door deze automatische omzetting (zonder statutenwijziging) kan u niet inspelen op de opportuniteiten van de nieuwe regels. Let op, een automatische omzetting betekent niet dat u wordt ontslagen van de nodige formaliteiten. U zal nog steeds als bestuurder het initiatief moeten nemen om de statuten effectief te wijzigen en binnen 6 maanden een algemene vergadering bijeen moeten roepen (uiterlijk op 30 juni 2024). Wanneer u nalaat deze stappen te zetten, kan uw aansprakelijkheid in het gedrang komen.

Vanaf 1 januari 2020 zijn alle dwingende bepalingen van het nieuwe WVV van toepassing zelfs wanneer de statuten deze niet vermelden. De wet bepaalt dat u de dwingende bepalingen in de statuten van een vennootschap moet opnemen. Deze verplichting dient tevens te worden voldaan voor 1 januari 2024.

Het is aangewezen om zo snel mogelijk actie te ondernemen opdat u tijdig klaar zou zijn met de aanpassing. Ons kantoor kan u zeker bijstaan bij de omvorming van uw vennootschap naar het nieuwe WVV.

Kan de bestuurder of zaakvoerder van een vennootschap beschouwd worden als een onderneming?

Op 18 maart 2022 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over de vraag of een bestuurder/zaakvoerder van een vennootschap, een onderneming uitmaakt in de zin van artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht.

 Art. I, 1, 1° WER:

 onderneming : elk van volgende organisaties :
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.

In de zaak waarin het Hof zich over deze vraag diende uit te spreken, was de zaakvoerder van een BVBA onder bewind geplaatst door de vrederechter en dit zowel over zijn persoon als over zijn goederen.

Gelet op de verschillende problematieken die bestonden (slapende vennootschap, gezondheidsproblemen van de bestuurder, …), werd door de bewindvoerder het faillissement van de vennootschap alsook het persoonlijk faillissement van de bestuurder aangevraagd.

Echter weigert de ondernemingsrechtbank het persoonlijk faillissement over de bestuurder uit te spreken om de reden dat de bestuurder geen onderneming uitmaakt in de zin van artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht.

Dit standpunt werd vervolgens bevestigd in graad van beroep.

De zaak wordt voorgelegd aan het Hof van Cassatie waarbij het Hof deze visie eveneens volgt.

Het Hof van Cassatie stelt dat een natuurlijke persoon in de zin van artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht een onderneming uitmaakt wanneer hij een organisatie vormt bestaande uit de inrichting van de materiële, financiële of menselijke middelen met het oog op het uitoefenen van een professionele activiteit als zelfstandige.

Aldus volgt hieruit dat een zaakvoerder of bestuurder die zijn mandaat uitoefent buiten iedere organisatie om, geen onderneming uitmaakt in de zin van dit artikel waardoor hij dan ook niet failliet kan worden verklaard.

In casu oordeelde het Hof van Cassatie dat de zaakvoerder van de BVBA geen onderneming uitmaakte waardoor hij niet failliet kon worden verklaard.

Dit arrest van het Hof van Cassatie is een verrassende uitspraak waarbij een voorwaarde wordt gevoegd aan artikel I, 1, 1° van het Wetboek van economisch recht, namelijk het vormen van een organisatie.

Hoe deze voorwaarde verder zal worden ingevuld, zal alvast interessante rechtspraak opleveren.

Bron: Hof van Cassatie 18 maart 2022, C.21.0006.F.

Hoe kan u uw vennootschap vrijwillig stopzetten?

Met de Covid-19 crisis ondervinden heel wat ondernemingen moeilijkheden om nog rendabel te zijn. Stel dat u op vandaag beslist om uw vennootschap stop te zetten, dan kan u op twee manieren tewerk gaan.

Op vandaag bestaan er namelijk twee mogelijkheden om uw vennootschap vrijwillig te ontbinden, namelijk de klassieke procedure tot ontbinding en vereffening of de verkorte ééndagsprocedure.

Wij zetten hierna kort beide mogelijkheden voor u uiteen.

Klassieke procedure in twee stappen

Bij de klassieke procedure tot ontbinding van de vennootschap worden er altijd twee stappen gevolgd, namelijk als eerste stap de ontbinding en als tweede stap de vereffening.

Bij de eerste stap zal de algemene vergadering de beslissing moeten nemen om over te gaan tot ontbinding en vereffening van de vennootschap.

Deze beslissing gebeurt op dezelfde manier als een statutenwijziging, wat wil zeggen dat de notaris hierbij zal moeten tussenkomen.

Bovendien moeten er twee verslagen voorliggen om als basis te gebruiken voor deze beslissing, namelijk een verslag van het bestuursorgaan met de staat van actief en passief en een verslag van ofwel de commissaris, de bedrijfsrevisor of een externe accountant.

Er zal door de algemene vergadering ook een vereffenaar worden aangesteld. Deze persoon zal alle activa van de vennootschap verkopen en met de opbrengst hiervan de schulden van de vennootschap betalen.

Indien blijkt dat de vennootschap deficitair is, dan zal de ondernemingsrechtbank moeten tussenkomen en de aanstelling van de vereffenaar goedkeuren alsook zijn of haar plan van verdeling van de activa.

Als tweede stap in deze procedure zal de vereffening plaatsvinden. De vereffenaar zal met de verkoopopbrengst van de activa de schulden betalen. Blijft er een batig saldo over? Dan zal dit worden verdeeld over de aandeelhouders.

 

Ééndagsprocedure

 

Naast de klassieke manier om een vennootschap te ontbinden, bestaat ook een eenvoudigere manier namelijk de ontbinding en vereffening in 1 akte, ook wel de ééndagsprocedure genoemd.

In tegenstelling tot de klassieke procedure, wordt bij de ééndagsprocedure geen vereffenaar aangesteld.

Om van deze snelle procedure gebruik te kunnen maken, moeten wel een aantal voorwaarden voldaan zijn.

        1. Zo moeten de bestuurders hun voorstel tot ontbinding toelichten in het verslag van het bestuursorgaan.
        2. Daarnaast moeten alle schulden, zoals vermeld in de staat van activa en passiva, terugbetaald zijn of moeten de nodige gelden geconsigneerd zijn, tenzij sprake is van schulden ten aanzien van de vennoten of aandeelhouders.
          Stel dat er nog een bepaalde schuld niet is vereffend, dan zal deze schuldeiser zijn uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring moeten geven met de ééndagsprocedure.
        1. Vervolgens zal de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant in een verslag deze betaling of consignatie en het akkoord van de schuldeiser met de ééndagsprocedure moeten bevestigen.

Tot slot zal de algemene vergadering moeten beslissen om de vennootschap te ontbinden en vereffenen in 1 akte. Deze beslissing zal ook notarieel moeten gebeuren, behalve voor de VOF en de CommV.

Blijft er na de betaling van alle schulden nog een saldo over, dan zal dit verdeeld worden onder de aandeelhouders.

Wenst u hierover meer informatie of wenst u hulp bij het vrijwillig stopzetten van uw vennootschap, aarzel dan niet om ons te contacteren.

Geen startkapitaal nodig om BV op te richten: wat zijn de voor- en nadelen?

De BV (besloten vennootschap) – voorheen gekend als de BVBA – is de facto de populairste vennootschapsvorm in België. “Besloten” slaat op het feit dat de aandelen enkel kunnen worden overgedragen met de toestemming van de andere aandeelhouders. In dat opzicht kan worden gesproken over een personenvennootschap in plaats van een kapitaalvennootschap.

Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (1 mei 2019) is de vereiste van het minimumkapitaal niet meer van toepassing. In de oude BVBA bedroeg dit 18.550,00 EUR waarvan een deel diende te worden volstort door de oprichters bij de oprichting van de BVBA.

In de nieuwe BV is dit niet meer nodig, hetgeen uiteraard zorgt voor veel meer flexibiliteit bij de oprichting. Bij de oprichting dient men echter wel rekening te houden met het feit dat het aanvangsvermogen toereikend moet zijn voor de beoogde activiteit van de vennootschap. De financiële haalbaarheid van de op te richten BV wordt toegelicht door middel van een gedetailleerd financieel plan onder toezicht van een accountant. In dat opzicht is het financieel plan belangrijker geworden dan bij de oude BVBA. Het achterliggende idee is dat uit dit plan afdoende dient te blijken dat BV de eerste twee jaren van haar bestaan kan overleven.

Let wel, de inhoud van bovenvermeld plan is bij wet vastgelegd. Artikel 5:4. § 2 WVV stelt dat het financieel plan de volgende elementen dient te bevatten:

    • een nauwkeurige beschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid;
    • een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting, in voorkomend geval, met opgave van de in dat verband verstrekte zekerheden;
    • een openingsbalans opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3, evenals geprojecteerde balansen na twaalf en vierentwintig maanden;
    • een geprojecteerde resultatenrekening na twaalf en vierentwintig maanden, opgesteld volgens het schema bedoeld in artikel 3:3;
    • een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens twee jaar na de oprichting;
    • een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit;
    • in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand heeft verleend bij de opmaak van het financieel plan.

Het financieel plan is van uitermate belang. Indien de opgerichte BV binnen de eerste drie jaar failliet zou gaan, is het net dit financieel plan dat zal worden gebruikt als toetssteen. Indien er uit het financieel plan zou blijken dat het aanvangsvermogen niet toereikend was om de eerste twee jaar te overbruggen, kan dit leiden tot oprichtersaansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 5:16. 2° WVV. Dit betekent dat de oprichters, zoals vernoemd in de statuten, van de BV hoofdelijk en persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de opgelopen schulden indien zou blijken dat het aanvangsvermogen van de BV duidelijk ontoereikend was om de eerste twee jaar te overbruggen.

Kleine nuance, op heden kan men een BV oprichten met bv. twee oprichters maar waarbij bepaalde oprichters uitdrukkelijk worden opgenomen als niet-oprichters, en alzo niet aan deze aansprakelijkheidsvorm onderhevig zijn.

In dat opzicht is de samenwerking tussen de advocaat en de accountant vitaal. Accountants worden bij het opstellen van het financieel plan vaak geconfronteerd met specifieke juridische vraagstukken. Een goede samenwerking tussen advocaat en accountant heeft namelijk tot gevolg dat procedures met betrekking tot oprichtersaansprakelijkheid en problemen bij fiscale controles vermeden kunnen worden.

Wenst u hierover meer informatie of heeft u hulp nodig bij de oprichting van uw BV, aarzel dan niet om ons te contacteren.

https://www.notaris.be/nieuws-pers/detail/geen-startkapitaal-nodig-om-een-bv-op-te-richten-wat-zijn-de-voor-en-nadelen

UBO-verplichting tot voegen van bewijsstukken: termijn van 31 augustus 2021 is verstreken, administratieve geldboetes kunnen opgelegd worden

In onze nieuwsblog van 13 november 2020 informeerden wij u over de nieuwe UBO-verplichting.

Sinds 11 oktober 2020 bent u namelijk verplicht om via het voorziene online platform elk document toe te voegen dat aantoont dat de informatie met betrekking tot een uiteindelijke begunstigde adequaat, nauwkeurig en actueel is.

Deze documenten kunnen bestaan uit een kopie van het aandelenregister, de statuten van de vennootschap, een notariële akte, een aandeelhoudersovereenkomst, notulen van de algemene vergadering, … .

Indien u als informatieplichtige vóór 11 oktober 2020 bent geregistreerd, dan diende u deze documenten initieel voor 30 april 2021 op te laden. Deze termijn werd eenmalig verlengd tot 31 augustus 2021.

Met de intrede van het nieuwe schooljaar is meteen ook de termijn om u in orde te brengen met deze verplichting, verstreken.

Indien u nog niet voldaan heeft aan deze verplichting, dan kan de FOD u vanaf nu een administratieve geldboete opleggen. Deze administratieve geldboetes kunnen oplopen van 250 tot 50.000,00 EUR.

Belangrijk om op te merken is dat het betalen van deze administratieve u niet zal ontslaan van uw UBO-verplichtingen. U dient aldus nog steeds uw UBO-verplichtingen in orde te brengen.

Registreert u zich vandaag als informatieplichtige, dan brengt u best alle UBO-verplichtingen onmiddellijk in orde.

Wenst u hierover meer informatie of wenst u hulp bij het in orde brengen van uw registratie in het UBO-register, aarzel dan niet om ons te contacteren!

Bron: https://financien.belgium.be/nl/E-services/Ubo-register

Hof van Cassatie spreekt zich uit over het verzet van de curator tegen de aan de bestuurders verleende kwijting

Met het arrest van 18 juni 2021 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over een cassatieberoep gericht tegen het arrest van het Hof van Beroep te Gent van 3 december 2018.

De feiten

De feiten die aanleiding hebben gegeven tot dit geschil waren de volgende.

Op de algemene vergadering over het boekjaar 2013 werd conform artikel 554 van het Wetboek van Vennootschappen aan de bestuurders van de vennootschap S. kwijting verleend voor alle genomen beslissingen in dat boekjaar.

De algemene vergadering hoort het jaarverslag en het verslag van de commissarissen en behandelt de jaarrekening.

Na de goedkeuring van de jaarrekening, beslist de algemene vergadering bij afzonderlijke stemming over de aan de bestuurders en commissarissen te verlenen kwijting. Deze kwijting is alleen dan rechtsgeldig, wanneer de ware toestand van de vennootschap niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening, en, wat de extrastatutaire of met dit wetboek strijdige verrichtingen betreft, wanneer deze bepaaldelijk zijn aangegeven in de oproeping.

In het boekjaar 2013 werden ondermeer alle uitgeverijen die de vennootschap bezat, verkocht. Aldus werd voor deze beslissing ook kwijting verleend aan de bestuurders.

Op 14 oktober 2014 werd het faillissement van de vennootschap geopend.

Na nazicht van de boeken is de aangestelde curator van mening dat de aansprakelijkheid van de bestuurders in het gedrang is bij de beslissing over de verkoop van de uitgeverijen.

De curator beroept zich hiervoor op het artikel 528, eerste lid van het Wetboek van Vennootschappen:

De bestuurders zijn, hetzij jegens de vennootschap, hetzij jegens derden, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtreding van de bepalingen van dit wetboek of van de statuten van de vennootschap.

(Wat overtredingen betreft waaraan zij geen deel hebben gehad, worden de bestuurders en de leden van het directiecomité slechts ontheven van de aansprakelijkheid bepaald in het eerste en het tweede lid indien hun geen schuld kan worden verweten en zij die overtredingen, naargelang van het geval, hebben aangeklaagd op de eerste algemene vergadering of op de eerstkomende zitting van de raad van bestuur nadat zij er kennis van hebben gekregen.)

De door de algemene vergadering verleende kwijting werkt aldus enkel ten aanzien van de vennootschap. Er wordt bijgevolg geen afbreuk gedaan aan het recht van derden om een vordering in bestuurdersaansprakelijkheid in te stellen.

Het arrest van het Hof van Beroep te Gent

Het arrest van het Hof van Beroep te Gent oordeelt dat wanneer de curator derden of bestuurders aanspreekt, hij geen vordering namens de individuele schuldeisers instelt. In dat geval gaat het volgens het Hof van Beroep namelijk over een vennootschapsvordering.

Bijgevolg is volgens het Hof van Beroep de rechtsgeldig verleende kwijting van de algemene vergadering dan ook tegenstelbaar aan de curator zowel wat betreft zijn vorderingen op grond van artikel 527 Wetboek van Vennootschappen, als op grond van artikel 528 Wetboek van Vennootschappen en artikel 1382 B.W.

Hierdoor worden zowel de aansprakelijkheid voor gewone bestuursfouten (artikel 527 W.Venn.), voor inbreuken op het Wetboek van Vennootschappen of de statuten (artikel 528 W.Venn.) als voor eventuele miskenning van de algemene zorgvuldigheidsnorm (artikel 1382 B.W.) volgens het Hof van Beroep gedekt door de rechtsgeldig verleende kwijting.

Het arrest van het Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie stelt echter dat de kwijting niet aan de curator kan worden tegengeworpen wanneer hij ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers een vordering in bestuurdersaansprakelijkheid instelt op grond van artikel 528 Wetboek van Vennootschappen.

Immers, wanneer de curator namens de boedel optreedt, oefent hij de gemeenschappelijke rechten van de schuldeisers uit.

Het Hof vernietigt dan ook het arrest van het Hof van Beroep te Gent in zoverre het de vordering van de curator, gesteund op artikel 528 Wetboek van Vennootschappen, en de daarop gesteunde vorderingen tot vergoeding afwijst.

Bron: Arrest van het Hof van Cassatie van 18 juni 2021 (nr. C.19.0255.N)

Verkeersovertreding met een wagen van de vennootschap. Identificeer tijdig de bestuurder!

Het komt vaak voor dat bestuurders/zaakvoerders van vennootschappen dienen te verschijnen voor de politierechtbank, zelfs indien zij zelf geen verkeersovertreding hebben begaan.

Zij dienen in dat geval te verschijnen omdat ze de identiteit van de bestuurder van de wagen, eigendom van de vennootschap, niet hebben meegedeeld.

Bestuurders van vennootschappen zijn immers verplicht binnen 15 dagen na ontvangst van de vraag om inlichtingen, de identiteit van de bestuurder van de bedrijfswagen waarmee de verkeersinbreuk werd begaan, mee te delen (cfr. art. 67ter Wegverkeerswet).

Artikel 67ter

“Wanneer een overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, zijn de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig, behalve wanneer zij diefstal, fraude of overmacht kunnen bewijzen.

De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd. De Koning kan de formaliteiten bepalen die gevolgd dienen te worden bij de overmaking van de identiteit.

Indien de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de onmiskenbare bestuurder meedelen.

De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt als houder van de kentekenplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.”

Let op, de identificatieverplichting die rust op bestuurders/zaakvoerders van ondernemingen, geldt ook wanneer de verkeersovertreding niet werd betwist en de boete tijdig werd betaald.

Als louter de identificatieverplichting niet wordt nageleefd, begaat de bestuurder/zaakvoerder immers steeds een misdrijf, waarvoor aanzienlijke geldboetes verschuldigd zijn:

    • Minimaal 1.600,00 EUR voor de bestuurder/zaakvoerder
    • Minimaal 4.000,00 EUR voor de vennootschap

Een lichte snelheidsovertreding of fout parkeren door een werknemer met een bedrijfswagen, kan dus leiden tot een zware veroordeling van de vennootschap of diens bestuurder/zaakvoerder als de identiteit van de bestuurder van de wagen niet op tijd wordt meegedeeld.

Hou als bestuurder/zaakvoerder van een vennootschap dus steeds nauwgezet bij wie welke wagen van de vennootschap wanneer bestuurt en vergeet zeker niet tijdig de identiteit van de bestuurder die op het ogenblik van de overtreding met de wagen reed, mee te delen aan het Parket.

Bij vragen over dit thema, kan u steeds bij ons terecht!

De schenking van een familiale vennootschap (bedrijfsactiva) samen met andere goederen: volledig vrijgesteld of niet?

Op basis van artikel 2.8.6.0.3 VCF kan men bedrijfsactiva van een familiale vennootschap schenken onder de vrijstelling van de schenkbelasting.

 Schenking familiale vennootschap

Een familiale vennootschap wordt omschreven als “een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en waarvan de schenker samen met zijn familie eigenaar is”.

Opdat sprake kan zijn van een familiale vennootschap zullen wel enkele voorwaarden moeten vervuld worden, met name de participatievoorwaarde en de activiteitsvoorwaarde.

Participatievoorwaarde:

      • De schenker moet aandelen in volle eigendom hebben die minstens 50% van de stemrechten in de vennootschap vertegenwoordigen.
      • of de schenker moet aandelen in volle eigendom hebben die minstens 30% van de stemrechten in de vennootschap vertegenwoordigen, op voorwaarde dat hij:
        • als hij samen met één andere aandeelhouder aandelen in volle eigendom heeft die 70% van de stemrechten in de vennootschap vertegenwoordigen.
        • als hij samen met de twee andere aandeelhouders samen aandelen in volle eigendom heeft die 90% van de stemrechten in de vennootschap vertegenwoordigen.

Activiteitsvoorwaarde:

De vennootschap moet een reële economische activiteit hebben. Dit wordt nagegaan op basis van het aandeel van de bezoldigingen, sociale lasten, pensioen, terreinen en gebouwen in de totale activa.

Zo zal een vennootschap worden beschouwd als zonder een reële economische activiteit indien tegelijkertijd:

    • de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (code 62 van de resultatenrekening) een percentage gelijk of lager dan 1,50% uitmaken van de totale activa (code 20/58 van de balans);
    • de terreinen en gebouwen (code 22 van de balans) meer dan 50% uitmaken van het totaal actief (code 20/58 van de balans)

Zijn bovenstaande voorwaarden vervuld op moment van de schenking, dan zullen de roerende en onroerende goederen verbonden aan de familiale vennootschap niet belast worden in de schenkbelasting.

Om te kunnen blijven genieten van dit voordeel zullen evenwel nog enkele voorwaarden vervuld moeten blijven gedurende een periode van drie jaar na de overdracht:

      • De activiteit dient ononderbroken behouden te blijven en er dient door de vennootschap elk boekjaar een jaarrekening te worden neergelegd.
      • De vennootschap mag geen vennootschap zonder reële economische activiteit worden.
      • Het kapitaal, of wanneer de familiale vennootschap een vennootschapsvorm heeft waarvoor het Belgische of buitenlandse recht dat de vennootschap beheerst, niet voorziet in het begrip kapitaal of een vergelijkbaar begrip: het eigen vermogen, mag niet dalen door uitkeringen of terugbetalingen. Mocht dit toch het geval zijn, zullen deze uitkeringen of terugbetalingen belast worden aan de normale tarieven.
      • De vennootschap dient haar maatschappelijke zetel binnen de EER te behouden.

Schenking familiale vennootschap en andere goederen

Stel dat u naast de schenking van de bedrijfsactiva van uw familiale vennootschap ook overgaat tot schenking van andere goederen bijvoorbeeld onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd (huis, appartement, studio,…).

Deze onroerende goederen staan los van de familiale vennootschap waardoor de vrijstelling in de schenkbelasting niet zal worden toegepast op deze onroerende goederen.

Wanneer de schenking van de bedrijfsactiva van uw familiale vennootschap gekoppeld worden aan een secundaire schenking (bijvoorbeeld een som, rente of een pensioen) dan stelt VLABEL in haar standpunt nr. 20006 d.d. 26.04.2021 dat

“de last of ‘secundaire schenking’ ten voordele van een derde die de schenking aanvaardt zoals bedoeld in art. 2.8.3.0.1, §3 VCF en die gekoppeld is aan een rechtstreekse schenking van onroerende goederen, wordt voor de geheelheid onderworpen aan de tarieven van onroerende schenkingen zoals vermeld in art. 2.8.4.1.1, §1 VCF, ongeacht of de hoofdschenking van de onroerende goederen al dan niet (geheel of deels) is vrijgesteld van schenkbelasting.”

Ter verantwoording van dit standpunt stelt VLABEL namelijk dat in het laatste lid van artikel 2.8.3.0.1, § 3 VCF geen onderscheid wordt gemaakt tussen diverse soorten onroerende goederen. Bovendien wordt er volgens VLABEL in dit artikel evenmin verwezen naar de vrijstellingsbepalingen.

Indien u aldus wenst over te gaan tot de schenking van uw familiale vennootschap en eveneens andere goederen, zal u deze schenkingen apart moeten verrichten. Beide schenkingen zijn namelijk aan aparte tarieven onderworpen waarbij de schenking van de familiale vennootschap zal kunnen genieten van de vrijstellingsbepalingen en de andere schenking zal onderworpen zijn aan de normale tarieven in de schenkbelasting.

Wenst u hierover meer informatie of wenst u over te gaan tot een schenking, dan kan u ons hierover steeds contacteren.

Bron:

 

Kinderopvang nodig? De kosten zijn aftrekbaar voor uw vennootschap

Veel bestuurders hebben vandaag de dag, net als iedereen, opvang nodig voor hun kinderen. De prestaties van een nanny kan u onder bepaalde voorwaarden laten factureren aan uw vennootschap en aftrekken als kost.

De geldigheid hiervan werd onlangs nog bevestigd in een ruling (nr. 2020.1336 d.d. 30.06.2020) door de Dienst Voorafgaande Beslissingen.

De Dienst Voorafgaande Beslissingen legt evenwel een aantal voorwaarden op.

Zo is het ten eerste vereist dat de nanny effectief ingeschakeld wordt in het economisch belang van de vennootschap.

Dit vormt meestal geen probleem. Het feit dat een bestuurder gedwongen wordt om minder tijd in de vennootschap te investeren om voor de kinderen te zorgen, zal immers steeds tot een daling van de inkomsten van de vennootschap leiden.

De kost voor een nanny wordt daarom bijna steeds in het economisch belang van de vennootschap gemaakt, met name om inkomsten binnen de vennootschap te genereren of te behouden.

Een tweede vereiste die de Dienst Voorafgaande Beslissingen om die reden stelt is dat de nanny enkel mag tewerkgesteld worden op de normale werkdagen en normale werkuren van de vennootschap. Dit zal dus afhangen van de sector waarin de vennootschap operationeel is.

Het is echter niet uitgesloten dat de nanny toch buiten de normale werkuren wordt ingezet.
In dat geval dient de vennootschap hier schriftelijk van op de hoogte te worden gebracht door de bestuurder en dient dit verantwoord te worden op basis van de werkomstandigheden (bijvoorbeeld een afspraak met een klant die enkel kan plaatsvinden om 21u ’s avonds). Er zullen schriftelijke bewijsstukken door de bestuurder moeten worden overgemaakt aan de vennootschap.

Als de bestuurder geen verantwoording kan geven voor de momenten dat de nanny buiten de normale werkuren werd ingezet, dan is de kost van de nanny niet aftrekbaar, daar deze dan geen verband houdt met het belang van de vennootschap.

Voor de bestuurder vormt de nanny een belastbaar voordeel van alle aard. De Dienst Voorafgaande Beslissingen heeft bevestigd dat dit voordeel forfaitair mag begroot worden volgens het forfait voor dienstboden, huispersoneel, chauffeurs, …. Dit forfait bedraagt bij voltijdse arbeid 5.950 EUR per jaar per werkman/dienstmeisje en mag bij deeltijdse arbeid proportioneel verminderd worden.

Heeft u vragen over dit onderwerp of wenst u hierover meer informatie, aarzel dan niet ons te contacteren!

Bron:

 

 

 

 

 

Misbruik van vennootschapsgoederen. Ook in eenmansvennootschappen valt het vennootschapsbelang niet samen met het belang van de enige aandeelhouder.

Op 4 februari 2021 velde het Hof van Beroep te Luik een opmerkelijk arrest waarbij een arts werd vrijgesproken voor het misdrijf misbruik van vennootschapsgoederen (art. 492bis Sw.), hoewel hij zijn professionele vennootschap had leeggehaald via de rekening courant, terwijl die vennootschap aanzienlijke fiscale schulden had.

De arts werd door het Hof van Beroep vrijgesproken omdat er twijfel bestond over diens bedrieglijk opzet. Het Hof van Beroep stelde dat als de vennootschap met als enige aandeelhouder-bestuurder de arts zelf, wordt benadeeld, de aandeelhouder ook zichzelf benadeelt. De arts betaalde de vennootschapsschuld immers uiteindelijk uit eigen handen.

Dit arrest werd op 9 juni 2021 echter verbroken door het Hof van Cassatie.

Het Hof van Cassatie oordeelde als volgt:

“L’article 492bis du Code pénal, dont le moyen accuse la violation, sanctionne notamment le dirigeant d’une personne morale qui, frauduleusement, utilise les biens sociaux non dans l’intérêt de cette personne morale mais dans son propre intérêt.

L’intention frauduleuse caractérisant ce délit consiste à agir à des fins contraires à l’intérêt social, en étant conscient que l’usage fait des actifs de la personne morale infligera à celle-ci un préjudice significatif.

L’arrêt constate que le défendeur a manifestement géré la société de manière déplorable, et qu’il lui a causé un dommage, puisqu’en asséchant sa trésorerie, il a exposé la société à se voir taxée sur des revenus qu’elle n’avait pas, invitée à payer des intérêts et des majorations, frappée par des saisies-arrêts et des contraintes exécutées d’office.

De la circonstance qu’après coup, le gérant, producteur et bénéficiaire des rémunérations mises en société, s’est vu chargé de la dette d’impôt y afférente, il ne se déduit pas qu’une atteinte préjudiciable n’ait pas été portée au patrimoine distinct de la personne morale, ni que le défendeur ait pu en ignorer la réalité.”

 

Het Hof van Cassatie stelt aldus zeer scherp dat het vennootschapsbelang niet samenvalt met het eigen belang van de enige aandeelhouder.

Het vennootschapsbelang beschermt immers ook de schuldeisers van de vennootschap, waaronder bijvoorbeeld de fiscus.

Ook de enige aandeelhouder van een vennootschap kan zich dus schuldig maken aan het misdrijf ‘misbruik van vennootschapsgoederen’, zoals bepaald in artikel 492bis Sw.

Let als enige aandeelhouder-bestuurder dus op wanneer u gelden uit de vennootschap haalt, uw vennootschap vormt immers een eigen onderscheiden rechtspersoon.

Bron: