Beslissing van de Leidend ambtenaar waarbij een lagere geldboete van 25% in plaats van 150% of 200% werd opgelegd

In een beslissing van 29 september 2022 sprak de Leidend ambtenaar bij het RIZIV zich uit over verscheidende inbreuken begaan door een zelfstandige thuisverpleegkundige op de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Tijdens een controle door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en controle) werden namelijk de volgende inbreuken vastgesteld:

    1. Aanrekenen van parentale voeding in plaats van enterale voeding

Er werd vastgesteld dat door de verpleegkundige in kwestie parentale voeding (nomenclatuurcode 425375 en 425773) werd aangerekend terwijl enterale voeding werd toegediend aan de patiënt.

    1. Geen aanwezigheid van een verpleegdossier

Voor 1 patiënte die werd verzorgd door de verpleegkundige bestond er geen verpleegdossier.

De nomenclatuur schrijft echter voor dat de honoraria voor de verstrekkingen pas verschuldigd zijn op voorwaarde dat er een verpleegdossier aanwezig is.

Art. 8. §3 NGV: Er zijn geen honoraria verschuldigd:

5° wanneer het verpleegdossier, vermeld in dit artikel, niet bestaat of indien de minimale inhoud, omschreven in 4 § 2° van dit artikel, niet vermeld is in dat dossier.

    1. Het aanrekenen van kleven van pleisters en het aanbrengen van voltaren gel hoewel hiervoor geen nomenclatuurcode is voorzien

Uit het onderzoek bleek dat er voorschriften voorlagen die het aanbrengen van Voltaren gel en het kleven van Durogesic pleisters voorschreef.

Echter bestaan er voor het aanbrengen van zalf en het kleven van patchen, andere dan voor de in artikel 8, §8 NGV vermelde huidaandoeningen, geen nomenclatuurcodes en is er aldus voor deze verstrekkingen geen terugbetaling van de zorgen voorzien.

    1. Het aanrekenen van meer wondzorg dan wat werd voorgeschreven

Voor een bepaalde patiënt was 3x per week een wondzorg voorgeschreven. Uit het onderzoek bleek echter dat de wondzorg dagelijks (7x per week) werd aangerekend.

Daarnaast werd voor een andere patiënt een droog aseptisch verband voorgeschreven gedurende 10 dagen maar werd deze zorg opgestart 5 dagen voor datum van het voorschrift en werd de zorg ook langer aangerekend dan 10 dagen.

    1. Overscoring forfaitaire honoraria

Voor twee patiënten werd door de verpleegkundige dagelijks een forfait B aangerekend waarbij voor continentie een score 4 werd gegeven.

Deze score 4 werd door de verpleegkundige aangerekend om reden dat de patiënt voortdurend last heeft van onvrijwillig verlies van urine en faeces.

Na onderzoek bleek echter dat in het verpleegdossier nergens opmerkingen waren genoteerd over lekkages, urineverlies of faecale incontinentie.

Daarnaast wordt door de leidend ambtenaar gesteld dat het dragen van incontinentiemateriaal.

Bovenstaande inbreuken werden door de verpleegkundige in kwestie niet betwist.

De Leidend ambtenaar oordeelde dat de feiten bewezen waren en veroordeelde de verpleegkundige tot de terugbetaling van een bedrag van 16.095,75 euro.

Ondanks deze inbreuken was de Leidend ambtenaar redelijk mild in zijn beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete.

Een administratieve geldboete wordt uitgesproken bovenop de vordering tot terugbetaling en kan oplopen tot 150% en 200% van het terug te betalen bedrag.

Zelfs al zou sprake zijn van administratieve vergissing, onachtzaamheid, slordigheid of onwetendheid in hoofde van de zorgverlener, dan nog kan een administratieve geldboete worden opgelegd. De zorgverlener blijft immers altijd zelf verantwoordelijk voor de correcte aanrekening van de verstrekkingen.

Evenwel had de zorgverlener in kwestie geen antecedenten binnen de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en controle).

Om die reden werd door de Leidend ambtenaar beslist om de administratieve geldboete te beperken tot slechts 25% van het terug te betalen bedrag in plaats van 150% of 200%.

Bron: Beslissing van de Leidend ambtenaar van 29 september 2022 (gepubliceerd op de website van het RIZIV).