Nieuwe aansprakelijkheidsregels voor minderjarigen van kracht vanaf 1 januari 2025

Op 1 januari 2025 trad het zesde boek van het Belgische Burgerlijk Wetboek in werking, met als doel het aansprakelijkheidsrecht te uniformiseren en belangrijke wijzigingen door te voeren. Deze hervorming heeft betrekking op de aansprakelijkheid van minderjarigen, waarbij de wetgever duidelijkere regels heeft opgesteld dan onder de vorige wetgeving. Het belangrijkste doel van de wijziging is het creëren van meer rechtszekerheid, zowel voor de minderjarigen zelf als voor de slachtoffers van schadegevallen.

Onder de oude wetgeving werd de aansprakelijkheid van minderjarigen bepaald op basis van het “oordeel des onderscheids”. Dit was een subjectief criterium dat afhankelijk was van de maturiteit van de minderjarige en het soort schadegeval. Het gevolg hiervan was vaak onzekerheid en lange procedures, omdat het moeilijk te beoordelen was of een minderjarige in staat was de gevolgen van zijn daden in te schatten. 

De nieuwe wetgeving legt daarentegen een objectief criterium vast: minderjarigen onder de 12 jaar zijn niet aansprakelijk voor schade die zij veroorzaken, ongeacht de omstandigheden, terwijl minderjarigen vanaf 12 jaar wel aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade die zij aanrichten.

Dit brengt echter geen absolute aansprakelijkheid met zich mee. De rechter kan, afhankelijk van de omstandigheden, besluiten de schadevergoeding te beperken of zelfs af te zien van een vergoeding, bijvoorbeeld als de financiële situatie van de minderjarige dat rechtvaardigt. Het slachtoffer van een minderjarige vanaf 12 jaar is echter altijd verzekerd van de volledige schadevergoeding, indien deze wordt gedekt door een verzekeringsovereenkomst. De verzekeraar moet de volledige schade betalen, binnen de grenzen van de verzekering.

Een ander belangrijk aspect van de hervorming is de uitbreiding van de aansprakelijkheid naar alle gezagsdragers van een minderjarige. Niet alleen ouders, maar ook adoptanten, voogden en pleegouders kunnen aansprakelijk worden gesteld voor schade die door een minderjarige wordt veroorzaakt. De wetgeving voorziet in een systeem van foutloze aansprakelijkheid voor gezagsdragers van minderjarigen jonger dan 16 jaar. Dit betekent dat ouders en andere gezagsdragers verantwoordelijk zijn voor de schade, tenzij zij kunnen aantonen dat zij geen fout hebben begaan in hun toezicht of opvoeding. Bij minderjarigen vanaf 16 jaar kan het tegenbewijs van de ouders of gezagsdragers wél succesvol zijn, gelet op de grotere vrijheid en maturiteit die deze jongeren doorgaans hebben.

De wetgever had oorspronkelijk ook een verplichte familiale verzekering willen invoeren om te zorgen voor een zekere schadeloosstelling voor slachtoffers. Dit werd echter niet opgenomen in de definitieve versie van de wet. Desondanks is het duidelijk dat een familiale verzekering van groot belang blijft voor gezinnen. De meeste schadegevallen die door minderjarigen worden veroorzaakt, kunnen via deze verzekering worden gedekt, wat ervoor zorgt dat zowel de minderjarige als zijn gezagsdragers niet met financiële zorgen worden opgezadeld.

De hervorming van het aansprakelijkheidsrecht heeft dus aanzienlijke gevolgen voor minderjarigen en hun verzorgers. Het biedt meer duidelijkheid en zekerheid, zowel voor de partijen die schade veroorzaken als voor de slachtoffers. Toch blijft het van groot belang om aandacht te besteden aan de verzekeringsovereenkomsten die de dekking van dergelijke schade kunnen garanderen. Het is duidelijk dat de wetgever met deze wijzigingen zowel de rechtszekerheid als de bescherming van slachtoffers wilde versterken.

BRON: 7 FEBRUARI 2024. – Wet houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek

Related Posts